Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3563/SGA eindbeslissing, 5 november 2013, schorsing
Uitspraakdatum:05-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3563/SGA (eindbeslissing)

Betreft: [klager] datum: 5 november 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voornoemde inrichting van 30 oktober 2013, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
vijf dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 5 november 2013 om 13.00 uur en eindigend op 10 november 2013 om 13.00 uur, wegens het niet opvolgen van opdrachten van het personeel, het aannemen van een dreigende houding en het doen van dreigende
uitspraken.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 31 oktober 2013. Blijkens een schriftelijke mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij de p.i. Alphen aan den Rijn van 31 oktober 2013 was daar op dat
moment nog geen klaagschrift van verzoeker ontvangen.

1. De beoordeling
Blijkens een schriftelijke mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij de p.i. Alphen aan den Rijn van 31 oktober 2013 was daar op dat moment nog geen klaagschrift van verzoeker ontvangen. Nu uit het verzoek kan worden opgemaakt dat
verzoeker op 30 oktober 2013 een klaagschrift heeft ingediend bij de beklagcommissie acht de voorzitter vooralsnog voldoende aannemelijk dat er een klaagschrift is ingediend en kan verzoeker in zijn verzoek worden ontvangen.

Uit de op 31 oktober 2013 door de directeur verstrekte inlichtingen komt naar voren dat met de tenuitvoerlegging van de in het schorsingsverzoek aan de orde zijnde beslissing pas op 5 november 2013 om 13.00 uur een aanvang zou worden gemaakt omdat
verzoeker reeds,vanwege een eerdere vechtpartij met een medegedetineerde, in de strafcel verblijft.

Het vorenstaande in aanmerking nemende heeft de voorzitter vervolgens bij beslissing van 1 november 2013 de behandeling van het verzoek aangehouden tot het moment dat er sprake zou zijn van een daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de onderhavige
beslissing van de directeur, zijnde 5 november 2013 om 13.00 uur.

De voorzitter zal thans op het verzoek beslissen.

Voorop dient te worden gesteld dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing
van
de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Weliswaar wordt uit de inlichtingen van de directeur en uit het bij die inlichtingen meegezonden verslag van 28 oktober 2013 voldoende aannemelijk
dat verzoeker zodanig gedrag jegens personeel heeft vertoond, dat dit – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - de oplegging van een disciplinaire straf rechtvaardigt, doch – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – kan onvoldoende worden
uitgesloten dat de beklagcommissie (later oordelend) de klacht van verzoeker gegrond zal verklaren wegens disproportionaliteit van de opgelegde disciplinaire straf nu deze ten uitvoer wordt gelegd op een moment dat verzoeker reeds 14 dagen in een
strafcel heeft verbleven. Het totale verblijf van verzoeker in een strafcel zou daarmee op 19 dagen komen. Gelet daarop acht de voorzitter termen aanwezig om thans de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur te schorsen. Het verzoek zal
derhalve worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 5 november 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven