Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2400/GA, 13/2455/GA, 13/2456/GA ev., 2 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2400/GA, 13/2455/GA, 13/2456/GA, 13/2457/GA, 13/2459/GA, 13/2460/GA, 13/2461/GA en 13/2717/GA

betreft: [klager] datum: 2 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 19 en 30 juli 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Klager, zijn raadsman mr. H.M. Feenstra en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 29 november 2013, gehouden in de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de frequentie van de bij klager afgenomen urinecontroles (PD 2013-401);
b. de afwijzing van klagers verzoek om interne overplaatsing naar een warmere cel (PD 2013-410);
c. de omstandigheid dat het personeel bij het bad klagers T-shirts met lange mouwen heeft aangemerkt als truien (PD 2013-409);
d. de omstandigheid dat klager op 24 mei 2013 plotseling werd verplicht te werken terwijl hem dit niet 24 uur van te voren is meegedeeld (PD2013-408);
e. het klager niet toestaan zijn eigen televisie in te voeren (PD 2013-406);
f. het niet reageren door het afdelingshoofd op de verzoekbriefjes van klager (PD 2013-402);
g. het niet reageren door het winkelpersoneel op het verzoek van klager om informatie te verkrijgen over de door hem bestelde boodschappen (PD 2013-405);
h. de vertrekking van onjuiste informatie over klager door de directeur van de p.i. Dordrecht aan de directeur van de locatie Scheveningen (PD 2013-449).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – schriftelijk – toegelicht.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a:
Klager dient ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag. Een beslissing tot het afnemen van een urinecontrole is een beslissing waar beklag tegen open staat. Het afnemen van urinecontroles bij klager is niet noodzakelijk in het belang van de
handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel in verband met de beslissing tot plaatsing of overplaatsing of in verband met de verlening van het verlof. Er is geen reden om aan te nemen dat er sprake is van drugsgebruik of van enige
verslaving bij klager. Hij is zestien maanden gedetineerd en bij elke urinecontrole heeft hij negatief gescoord. De beslissing dient als onredelijk te worden aangemerkt.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b:
Klager heeft het koud in zijn cel. Er staan cellen leeg aan de warme zijde van het cellencomplex. Klager heeft verzocht om overgeplaatst te worden naar één van de leegstaande warme cellen. De afwijzing is onredelijk althans onvoldoende gemotiveerd.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder c:
Het personeel heeft klagers T-shirts met lange mouwen aangemerkt als truien. Dit is een beslissing namens de directeur waartegen ingevolge artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder d:
Klager was tijdelijk arbeidsongeschikt verklaard door de inrichtingarts.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder e:
De televisie die op de cel staat is een verouderd model en voldoet niet aan de hedendaagse standaarden.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder f:
Het niet reageren van het afdelingshoofd is aan te merken als een beslissing namens de directeur in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Pbw waar beklag tegen open staat.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder g:
Het niet reageren van het winkelpersoneel op klagers verzoek om informatie te verstrekken, is aan te merken als een beslissing namens de directeur. Klager dient dan ook ontvangen te worden in zijn beklag.

De directeur heeft zijn standpunt ten aanzien van het beklag en beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a, overweegt de beroepscommissie het volgende. Het, bij klager, afnemen van een urinecontrole is een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste
lid,
van de Pbw beklag open staan. Echter, het beklag richt zich tegen de frequentie van de bij klager afgenomen urinecontroles en niet tegen een specifieke, bij datum genoemde, urinecontrole. Op grond van artikel 61, derde lid, van de Pbw dient in het
klaagschrift zo nauwkeurig mogelijk te worden vermeld over welke beslissing wordt geklaagd en wat de redenen van het beklag zijn. Nu uit het klaagschrift noch uit het beroepschrift blijkt tegen welke specifieke urinecontrole(s) het beklag zich richt,
is
klager niet-ontvankelijk in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van gronden bevestigen.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b, f. en g. stelt de beroepscommissie het volgende voorop. Uit artikel 60, eerste lid, van de Pbw, blijkt dat een gedetineerde beklag kan doen over hem betreffende door of namens de directeur genomen
beslissing. In het tweede lid van artikel 60 van de Pbw is bepaald dat met een beslissing als bedoeld in het eerste lid gelijk wordt gesteld een verzuim of een weigering om te beslissen.

Met betrekking tot het beklag als vermeld onder b. en f. overweegt de beroepscommissie als volgt. Op grond van het bepaalde in artikel 61, derde lid, van de Pbw, vermeldt het klaagschrift zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarover wordt geklaagd en
de redenen van het beklag. Die nauwkeurige omschrijving ontbreekt in de klaagschriften. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de betreffende klaagschriften niet voldoen aan deze (minimale) wettelijke eis. Hetgeen in beroep naar voren is gebracht kan
daarom ten aanzien van deze onderdelen van het beklag niet leiden tot een andere oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard, met bevestiging van de uitspraak van de beklagrechter met wijziging
van
de gronden.

Met betrekking tot het beklag als vermeld onder g. overweegt de beroepscommissie het volgende. Klager heeft in beklag gesteld dat hij een verzoek heeft ingediend bij de winkel om hem een overzicht te verstrekken van de door hem bestelde boodschappen,
maar dat op dit verzoek niet is gereageerd door het inrichtingspersoneel dat werkzaam is in de winkel. Dit is door de directeur niet betwist. Het reageren op klagers verzoek om informatie valt naar het oordeel van de beroepscommissie binnen de
taakomschrijving van het winkelpersoneel. De beroepscommissie is van oordeel dat dit niet-reageren door het winkelpersoneel moet worden aangemerkt als een verzuim dan wel een weigering om te beslissen namens de directeur. (Terzijde merkt de
beroepscommissie hierbij op dat reageren op een verzoek niet betekent dat aan het verzoek ook moet worden voldaan. In dit geval had de reactie ook kunnen zijn dat klager al over de gevraagde informatie beschikte en dat de winkel daarom niet nog een
overzicht verschafte. ) Hiertegen staat, gelet op het vorenstaande, beklag open. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter die betrekking hebben op het beklag als vermeld onder g. vernietigen en
klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag als vermeld g. Nu de directeur geen redenen heeft aangevoerd waarom er niet is gereageerd op klagers verzoek, is de beroepscommissie van oordeel dat dit niet-reageren moet worden aangemerkt als
onredelijk en onbillijk. Het beklag als vermeld onder g. zal daarom gegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.

Met betrekking tot het beklag als vermeld onder c. overweegt de beroepscommissie het volgende. Klagers beklag is gericht tegen een gedraging van het personeel van zodanig feitelijk aard dat dit niet aangemerkt kan worden als een door of namens de
directeur jegens klager genomen beslissing. Daarbij komt dat niet is gebleken dat klager bij het bad een verzoek heeft ingediend om de ‘fout’ te laten herstellen en dat dit verzoek is afgewezen. Klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Deberoepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van gronden bevestigen.

Met betrekking tot het beklag als vermeld onder d, e. en h. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet kan leiden tot andere beslissingen dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a, b, c, d, e, f en h. ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter, met wijziging van de gronden ten aanzien van de onderdelen a, c, b en f van het beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder g. gegrond, vernietigt deze uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart deze klacht gegrond. Zij kent klager geen
tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van
Mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven