Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2962/TA, 2 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2962/TA

betreft: [klager] datum: 2 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.S. Lösing, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2013 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 oktober 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. D.S. Lösing, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], psychiater, en [...],
juridisch medewerker. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing van klager op de afdeling voor zeer intensieve zorg (hierna: ZIZ-afdeling).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De behandelaar van klager in FPK De Kijvelanden heeft klagers raadsvrouw reeds op 13 juni 2013 telefonisch bericht, dat klager op de ZIZ-afdeling
Olivijn wordt geplaatst, in afwachting van een overplaatsing van een andere verpleegde. Dit was nog vóór het moment waarop klager zich tijdens de overplaatsing heeft verzet. Klager had sinds maart 2012 geen incidenten veroorzaakt. Ook het gedrag in FPK
De Kijvelanden rechtvaardigde geen plaatsing op de ZIZ-afdeling. Klager verbleef op een afdeling waar hij de gehele dag contact kon hebben met groepsgenoten. Het strenge regime op de ZIZ-afdeling is dan ook buitengewoon en onredelijk zwaar. Hij mag
slechts vier uur per dag op de groep zijn. De overige tijd moet hij in zijn cel spenderen. De eerste weken mocht hij de tijd buiten zijn cel niet met groepsgenoten doorbrengen. Een eerdere opname van klager op de landelijke afzonderingsafdeling vond
plaats na een psychose van klager en kan dus niet vergeleken worden met de huidige situatie. Het verzet dat klager jegens het landelijke bijstandsteam heeft gepleegd was gericht tegen zijn plaatsing in een separeercel. De gemoederen waren de volgende
dag al bedaard en het verblijf in de separeercel had kunnen worden afgewacht. Gelet op het ingrijpende karakter van de beslissing is onbegrijpelijk dat niet continu wordt getoetst of klager kan worden overgeplaatst naar een reguliere afdeling. Zodra de
noodzaak voor een plaatsing op de ZIZ-afdeling komt te vervallen, ligt het in de rede de maatregel op te heffen. Artikel 32, tweede lid, van de Bvt biedt ruimte om een dergelijke toetsing eerder dan na zes maanden te laten plaatsvinden. Hier komt bij
dat klager minderjarig is en in het kader van een pij-maatregel in FPC De Kijvelanden verblijft. De plaatsing lijkt tevens contra-geïndiceerd, omdat klager onlangs een intakegesprek heeft gehad in FPK De Woenselse Poort. Het is uitdrukkelijk de
bedoeling klager over te plaatsen naar een FPK. Gelet op de positieve ontwikkelingen en alle feiten en omstandigheden is handhaving van de bestreden beslissing niet langer noodzakelijk.
Klager ontkent dat hij heeft gepoogd te ontvluchten door het hek te beschadigen. De situatie is vervolgens geëscaleerd. De raadsvrouw van klager heeft een heel ander contact met klager dan door de inrichting wordt geschetst. Klager heeft weliswaar een
voorgeschiedenis, maar niet is nagegaan of deze kan worden vergeleken met de huidige situatie. De inrichting voert niets concreets aan. Het gaat heel goed met klager.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is in het belang van de veiligheid geplaatst op de ZIZ-afdeling Olivijn. De inrichting hield er rekening mee dat na het
incident het weekend moeilijk zou verlopen. Klager heeft het moeilijk als de zaken niet lopen zoals hij het wil. Klager laat zich niet aanspreken of aansturen. De inrichting wilde de beslissing in de verlengingsprocedure van de pij-maatregel afwachten.
Inmiddels is de pij-maatregel verlengd en is klager overgeplaatst naar een vervolgafdeling. De aanleiding voor de plaatsing op de ZIZ-afdeling vormde het incident met het hek en de wijze waarop klager hierop reageerde. Ook speelde een rol dat klager
tijdens zijn separatie aangaf niet naar een FPC te willen. Hij raakte steeds meer geagiteerd. De situatie is in het team besproken. Naarmate klagers gedrag op de ZIZ-afdeling verbeterde mocht hij meer contacten onderhouden met medeverpleegden en kon
hij
bijvoorbeeld vaker naar de bibliotheek of sporten. Klager zijn dus faciliteiten aangeboden. De beperkingen zijn niet zo ernstig als klager schetst. Voordat besloten kan worden klager terug te plaatsen naar een reguliere afdeling moet over een langere
periode bekeken worden of het goed gaat. Er zijn eerder incidenten met klager geweest: in februari 2011 en maart 2012. Tijdens deze incidenten was volgens het hoofd van de inrichting sprake van dreiging, vernieling, agressie en een tijdelijke gijzeling
van een personeelslid.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 32, eerste lid, van de Bvt kan het hoofd van de inrichting een verpleegde plaatsen op een afdeling voor intensieve zorg, indien dit noodzakelijk is met het oog op:
a. de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen;
b. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
c. de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde.

Uit de stukken komt naar voren dat op 12 juni 2013 na een alarmmelding het personeel op de monitor heeft waargenomen dat iemand tegen een hek opsprong. Klager werd vervolgens bij het hek aangetroffen. Het hek bleek na controle beschadigd te zijn. De
volgende dag was klager tijdens het gesprek met de psychiater over het incident dreigend en imponerend. Klager raakte steeds meer geagiteerd en heeft expliciet aangegeven dat hij niet naar een FPC wilde worden overgeplaatst. Klager is uiteindelijk met
behulp van het landelijke bijstandsteam overgeplaatst naar FPC De Kijvelanden, waarbij hij zich heftig heeft verzet. Gelet op het vorenstaande heeft het hoofd van de inrichting in redelijkheid kunnen besluiten tot plaatsing van klager op de
ZIZ-afdeling. Hierbij heeft het hoofd van de inrichting in redelijkheid ook de incidenten uit februari 2011 en maart 2012 kunnen betrekken, nu deze de bij het hoofd van de inrichting aanwezige vrees voor een escalatie versterken. Hetgeen overigens in
beroep is aangevoerd, kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 2 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven