Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2760/TA, 25 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2760/TA

betreft: [klager] datum: 25 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 25 juli 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw mr. W.E.R. Geurts om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet bieden van geestelijke verzorging op 28 december 2012, toen een moskeedienst door ziekte van de imam geen doorgang kon vinden en geen persoonlijk gesprek kon worden gevoerd.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager begrijpt niet dat hij niet-ontvankelijk is verklaard in het beklag. In andere inrichtingen, waar klager heeft verbleven, kwam er altijd
een vervanger als de imam ziek was. Niet in te zien valt waarom het niet mogelijk was om bijvoorbeeld een plaatsvervangend imam van dezelfde moskee de desbetreffende dienst te laten doen. Deze inrichting is de enige inrichting waar nooit een vervanger
wordt geboden en waar het extreem stroef verloopt. De beroepscommissie heeft een eerder soortgelijk beroep van klager onder nummer 12/3402/TA en 12/3446/TA gegrond verklaard en klager ter zake daarvan een tegemoetkoming van € 25,= toegekend. Klager
heeft recht op eenmaal per week 60 minuten moskeedienst en heeft recht om met de imam eenmaal per week privé-gesprekken te voeren. Klager wil zijn beroep mondeling toelichten.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag is gericht tegen de wijze van betrachten van de zorgplicht en betreft geen beklagwaardige beslissing. Het eenmalig niet doorgaan van een bijeenkomst levert geen schending op van het recht op geestelijke verzorging, nu daarin reeds is
voorzien. Met de term voldoende heeft de wetgever ruimte gelaten voor het hoofd van de inrichting om hieraan invulling te geven. Conform de jurisprudentie van de beroepscommissie kan de inrichting enkel verantwoordelijk worden gehouden voor het
gedurende geruime tijd niet betrachten van de zorgplicht, omdat er dan sprake is van een schending van de zorgplicht. De imam kon enkel op 28 december 2013 niet aanwezig zijn vanwege ziekte. Om die reden kon de bijeenkomst op die vrijdag geen doorgang
vinden.
Uit artikel 12.1 van de huisregels valt af te leiden dat in de regel een keer per week diensten worden gehouden in de stilteruimte. Hierop zijn dus uitzonderingen mogelijk. Naast deze wekelijkse bijeenkomsten is de imam op die dag ook beschikbaar voor
het aangaan van persoonlijk contact met verpleegden.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven het beroep mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te
beslissen.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, onder meer uitspraak nummer 12/3402/TA en 12/3446/TA d.d. 18 maart 2013, is het beklag dat is gericht tegen schending van een wettelijk recht door het niet naleven van een wettelijke zorgplicht op
grond van artikel 56, eerste lid onder e, Bvt beklagwaardig als daadwerkelijk sprake is van het niet betrachten van een wettelijke zorgplicht.

Naar het oordeel van de beroepscommissie kan het eenmalig niet doorgaan van de moskeedienst en het niet kunnen bieden van persoonlijk contact met de imam in verband met ziekte van de imam niet tot de conclusie leiden dat het hoofd van de inrichting de
zorgplicht op dit punt niet heeft vervuld. Derhalve was geen sprake van schending van het recht van het vrij beleven van godsdienst of levensovertuiging zoals neergelegd in artikel 40, eerste lid, Bvt en/of het niet betrachten van de in artikel 40,
tweede en derde lid aanhef en onder a en c, Bvt neergelegde zorgplichten. De beroepscommissie zal het beroep van klager ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,
mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven