Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1689/GA, 9 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1689/GA

betreft: [klager] datum: 9 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 mei 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is als vertegenwoordiger van de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel, mevrouw [...], juridisch medewerker, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel, wegens het verstoren van de orde, rust en veiligheid in de inrichting en opruiend gedrag van klager (IJ-2013-000108);
b. een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel in verband met verstoring van de orde, rust en veiligheid in de inrichting, het ontstaan van een grote schadepost en het vertonen van gedrag dat
niet
wordt geaccepteerd (IJ-2013-000109);
c. de omstandigheid dat klager op 1 februari 2013 niet heeft kunnen luchten (IJ-2013-000156).

De beklagrechter heeft het beklag onder a. en c. ongegrond verklaard en het beklag onder b. gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 20,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Ten aanzien van a. licht klager toe dat in het schriftelijk verslag staat dat het betreffende personeelslid ervoor
had
gekozen om de gedetineerden uit te laten razen. De adrenaline was nog niet gezakt. Klager gaf een weerwoord en gaf daarna gehoor aan het verzoek. Ten aanzien van b. voert klager aan dat de tegemoetkoming niet in verhouding staat tot de extra straf die
aan hem is opgelegd. Volgens klager was een tegemoetkoming van € 70,= meer op zijn plaats geweest. Ten aanzien van c. licht klager toe dat hij direct is gestopt met praten en schreeuwen en geen opruiend gedrag heeft vertoond. Verder is volgens klager
alleen vast komen te staan dat hem in de ochtend is gevraagd of hij wilde luchten. Nergens blijkt uit dat hij dit heeft geweigerd.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Ten aanzien van a. licht de directeur toe dat uit het schriftelijke verslag blijkt dat klager is gewaarschuwd. Hij kreeg
vijf
minuten de tijd om stil te zijn, maar na vijf minuten bleek dat hij niet stil was. Hij zei dat hij zich niet rustig zou houden. Hij heeft opruiend gedrag vertoond. Ten aanzien van b. licht de directeur toe dat de straf is opgelegd naar aanleiding van
een incident in de recreatiezaal, waarbij een enorme ravage was aangericht. Gezien is dat klager continu de recreatiezaal in en uitliep, maar klager heeft zijn mond gehouden. De disciplinaire straf is dan ook terecht opgelegd en er is geen reden voor
toekenning van een hogere tegemoetkoming volgens de directeur. Met betrekking tot c. licht de directeur toe dat het personeel alleen in de ochtend gelegenheid had om klager te laten luchten. Klager gaf toen aan dat hij niet wilde luchten.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a. overweegt de beroepscommissie dat de disciplinaire straf zoals blijkt uit de schriftelijke mededeling op 23 januari 2013 met ingang van 22 januari 2013 is opgelegd. Nu een straf niet met terugwerkende kracht kan worden opgelegd, zal
het beroep ten aanzien van a. gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre worden vernietigd en het beklag alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 10,= toekomt. Bij
het bepalen van de hoogte van deze tegemoetkoming is in aanmerking genomen dat gelet op klagers gedrag er wel aanleiding was hem een disciplinaire straf op te leggen.

Hetgeen in beroep ten aanzien van b. en c. is aangevoerd, kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ten aanzien van a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre en verklaart. het beklag alsnog gegrond. De beroepscommissie bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
De beroepscommissie verklaart. het beroep ten aanzien van b. en c. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 9 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven