Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2789/GB, 18 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:18-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2789/GB

Betreft: [klager] datum: 18 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P. Plasman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft de selectiebeslissing van 1 augustus 2013 waarin klager geselecteerd is voor de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ingetrokken.

2. De feiten
Klager is sedert 17 augustus 2006 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen. Bij uitspraak van de beroepscommissie van 29 juli 2013, met het kenmerk 13/1651/GB, is de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe
beslissing te nemen. Bij beslissing van 1 augustus 2013 is klager geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Op 20 augustus 2013 heeft de selectiefunctionaris de eerdere beslissing van 1 augustus 2013 om klager over te plaatsen naar de
gevangenis van de locatie Zuyder Bos ingetrokken.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Uit de gevoerde telefoongesprekken met een getuige blijkt niet dat klager deze getuige heeft willen beïnvloeden. Klager belde de getuige met een andere reden. De telefoongesprekken worden
verkeerd geïnterpreteerd en dit heeft grote gevolgen voor klager. Eén van de gevolgen is dat klagers status op de GVM-lijst gewijzigd is van “verhoogd” naar “hoog” waardoor klager niet naar het westen van het land overgeplaatst kan worden. De
overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos gaat niet door. Klager vindt dit onredelijk, in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos zou klager frequenter bezoek kunnen ontvangen. De beslissing van de selectiefunctionaris is onvoldoende
gemotiveerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 15 augustus 2013 is er een schriftelijke melding gekomen van het GRIP waaruit blijkt dat klager telefoongesprekken heeft gevoerd, op 3 mei 2013 en 16 juni 2013, met een getuige. Tijdens deze gesprekken is de getuige door klager onder zware druk
gezet. Klager wil dat de getuige zijn verklaring aanpast. Daarnaast blijkt uit het GRIP-rapport van 2 februari 2010 dat klager op zoek zou zijn naar mensen die namens hem een liquidatie zouden moeten plegen. Klagers status op de GVM-lijst is gewijzigd
van “verhoogd” naar “hoog”. Op basis van deze GVM-status kan klager niet overgeplaatst worden naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Klager mag niet met medeverdachten in een inrichting verblijven en kan, op basis van zijn GVM-status, slechts in
een aantal inrichtingen worden geplaatst. Een overplaatsing naar een andere inrichting in de door klager gewenste regio's is hierdoor niet mogelijk.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat er nieuwe
informatie bij het GRIP binnen is gekomen waarna is besloten de GVM-status van klager te verhogen. De wijziging van klagers GVM-status brengt met zich mee dat klager niet overgeplaatst kan worden naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Tevens kan
klager niet in het westen van het land geplaatst worden omdat er in alle GVM-inrichtingen waar gedetineerden met een hoge GVM-status geplaatst kunnen worden reeds medeverdachten van klager verblijven. Klager mag niet in dezelfde inrichting verblijven
als zijn medeverdachten. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat, zoals reeds in zaak met het kenmerk 13/1651GB is besloten, klager evenmin overgeplaatst kan worden naar de regio Utrecht of de regio Amsterdam. Dit wordt wederom veroorzaakt door het feit dat klager
niet in dezelfde inrichting als zijn medeverdachten geplaatst mag worden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 18 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven