Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2287/GA, 15 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2287/GA

betreft: [klager] datum: 15 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift
van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 juli 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 november 2013, gehouden in de p.i. Leeuwarden, zijn gehoord klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur [...].

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel ingaande op 31 mei 2013 in verband met de weigering om mee te werken aan de afname van een urinecontrole.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op het strookje dat hij kreeg, stond geen reden vermeld voor de urinecontrole. Hij heeft gevraagd wat de reden was voor de urinecontrole en het personeel
heeft hem gezegd dat geen reden hoefde te worden gegeven. Dit is niet juist. Artikel 3, tweede lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen bepaalt dat de reden voor de urinecontrole wordt meegedeeld voordat de urinecontrole wordt
afgenomen.
Verwezen wordt naar het Bajesboek en de uitspraken van de beroepscommissie nrs. 97/782/GA d.d. 29 mei 1998 en 00/710/SGA d.d. 21 april 2000. Na het plassen heeft klager zijn handtekening niet op het formulier gezet, omdat hij het niet eens was met de
procedure. Een gedetineerde is niet verplicht om het aanvraagformulier mede te ondertekenen en dit mag niet leiden tot een sanctie. Klager is voor het niet ondertekenen van het formulier een disciplinaire straf van vijf dagen in de strafcel opgelegd,
terwijl voor een weigering om een opdracht van personeel op te volgen een sanctie van twee dagen wordt opgelegd. Hij heeft wel geplast en dus wel meegewerkt aan de urinecontrole.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bestreden wordt dat klager niet op de hoogte zou zijn van de procedure. Er zijn eerder urinecontroles bij hem afgenomen. Klager wordt geacht op de hoogte te zijn van de procedure. Het betrof een steekproefsgewijs afgenomen urinecontrole. Als er geen
reden wordt gegeven voor de urinecontrole dan betreft het een steekproef. Klager heeft niet meegewerkt aan de urinecontrole, omdat hij geweigerd heeft om het aanvraagformulier te tekenen. Het niet tekenen van het aanvraagformulier urinecontrole maakt
de
urinecontrole ongeldig. Het is juist dat voor het niet opvolgen van opdrachten van personeel een disciplinaire straf van twee dagen kan worden opgelegd.

3. De beoordeling
Uit artikel 3, tweede en zevende lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) volgt dat alvorens urine wordt afgenomen de reden van de urinecontrole aan de gedetineerde wordt meegedeeld. Zowel de gedetineerde als
het personeelslid plaatst een handtekening op het aanvraagformulier ter bevestiging dat de procedure correct is verlopen.

De toelichting bij artikel 3 van de Regeling geeft aan dat de in dit artikel omschreven procedure instructie en waarborgnormen geeft voor een zorgvuldige afname van urine teneinde vergissingen zoveel mogelijk uit te sluiten en dat het tot de
verantwoordelijkheid van de ambtenaar of medewerker die toezicht houdt bij de afname behoort om te controleren of het formulier volledig en goed is ingevuld.

Klager, die bij de onderhavige urinecontrole urine heeft afgestaan, heeft een aanvraagformulier urinecontrole niet ondertekend, omdat hij van mening was dat niet is gehandeld conform het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van de Regeling.
De directeur heeft de weigering om een handtekening te zetten aangemerkt als een weigering om mee te werken aan een urinecontrole en klager een disciplinaire straf opgelegd.

Klager heeft aangegeven dat hem de reden voor afname van de urinecontrole niet is meegedeeld. Volgens de directeur had klager, die bekend is met de afname van urinecontroles, uit het niet vermelden van de reden dienen op te maken dat het om een
steekproef zou gaan. Wat hier ook van zij, gelet op het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van de Regeling stelt de beroepscommissie vast dat ook bij een steekproef duidelijk aangegeven dient te worden dat het om een steekproef gaat om misverstand te
voorkomen.

Een andere vraag is of klagers weigering om het formulier te ondertekenen in dit geval kan worden aangemerkt als een weigering om mee te werken aan de urinecontrole.
De beroepscommissie overweegt dat uit de uitspraak nummer 00/710/SGA van 21 april 2000, waarnaar klager heeft verwezen, volgt dat als een gedetineerde niet mede ondertekent hij slechts aangeeft het niet eens te zijn met de gevolgde procedure en dat de
gedetineerde niet kan worden verplicht om het formulier mede te ondertekenen.
In de uitspraak met nummer 12/2590/GA van 3 december 2012 heeft de beroepscommissie overwogen dat het niet tekenen van een gedetineerde voor een correct verlopen procedure niet hoeft te betekenen dat het urinemonster niet kan of mag worden onderzocht.
Uit de uitspraak met nummer 04/2740/GA van 2 februari 2005 volgt dat uit een weigering van een gedetineerde om te tekenen niet kan worden geconcludeerd dat hij in het geheel niet wenste mee te werken en dat dit onvoldoende grond vormde voor oplegging
van een disciplinaire straf. In deze uitspraak heeft de beroepscommissie overwogen dat het personeelslid eenvoudig aantekening op het formulier had kunnen maken.

De beroepscommissie is van oordeel dat klagers weigering om te tekenen als hiervoor vermeld niet kan worden aangemerkt als een weigering om mee te werken aan de urinecontrole. Het betreffende personeelslid had op het formulier kunnen vermelden dat
klager weigerde te tekenen, omdat klager van mening was dat de procedure niet correct was verlopen. Daarbij komt dat klager al urine had afgestaan. Naar het oordeel van de beroepscommissie rust de beslissing om klager ter zake een disciplinaire straf
op
te leggen niet op goede grond. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal aan klager een tegemoetkoming van € 50,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.S.T. Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven