Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3278/GB, 7 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3278/GB

Betreft: [klager] datum: 7 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.H. Staring, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 oktober 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 15 juli 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Door medewerkers van het bureau selectie- en detentiefasering (b.s.d.) is aan klager medegedeeld dat hij in aanmerking kan komen voor deelname aan een p.p. Klager voldoet aan de wettelijke
criteria voor deelname aan een p.p. en de medewerkers van het b.s.d. zien evenmin belemmeringen. Wanneer klager niet deel kan nemen aan een p.p. heeft dit tot gevolg dat klager waarschijnlijk niet in aanmerking komt voor de vacature bij een
aannemersbedrijf. Na zijn detentie heeft klager dan weinig kans op de arbeidsmarkt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager ondergaat een vrijheidsstraf van 146 dagen. Ingevolge artikel 4, tweede lid onder a, van de Pbw is, voor deelname aan een p.p., een minimale vrijheidsstraf van 180 dagen vereist.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

Op grond van artikel 4, eerste en tweede lid onder a, van de Pbw kan aan een p.p. worden deelgenomen gedurende ten hoogste een zesde deel van de opgelegde vrijheidsstraf direct voorafgaand aan de datum van invrijheidstelling, mits de gedetineerde is
veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van ten minste zes maanden. Klager ondergaat een subsidiaire hechtenisstraf op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, waarvan de duur 146 dagen bedraagt. Klager
voldoet daarom niet aan de objectieve criteria voor deelname aan een p.p. Gezien het vorenstaande is de beslissing van de selectiefunctionaris juist en zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 7 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven