Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3210/GA, 13 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:13-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3210/GA

betreft: [klager] datum: 13 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 19 september 2013 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, voor zover in beroep aan de orde,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van het verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof voor het afleggen van een kraambezoek.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof voor het afleggen van een kraambezoek. Zijn kindje is echter direct na de
bevalling overgebracht naar Bureau Jeugdzorg. Op grond daarvan is het verzoek dan ook afgewezen. De beklagcommissie stelt dat de directeur het kraambezoek te beperkt heeft geïnterpreteerd. Dit is een onjuiste veronderstelling. Klager heeft verzocht om
een bezoek aan moeder en kind. Pas ter zitting heeft klager aangegeven dat een bezoek aan zijn partner ook wenselijk was geweest. Na de afwijzende beslissing heeft het BSD opnieuw met klager gesproken en is een aanvraag incidenteel verlof ingediend
zodat klager zijn kind bij Bureau Jeugdzorg kon bezoeken. Dit bezoek heeft inmiddels plaatsgevonden.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk
is. Ingevolge het eerste lid van artikel 26 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind. In artikel 1, aanhef en onder i van de Regeling is bepaald dat
onder
levenspartner wordt verstaan de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterende van voor de aanvang van de detentie.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof voor het afleggen van een kraambezoek. Dat betreft moeder en kind. Gebleken is dat klagers kindje kort na de bevalling weg is gehaald bij de moeder door Bureau Jeugdzorg, zodat een (gelijktijdig) bezoek aan
moeder en kind derhalve niet meer aan de orde kon zijn. Wel is klager in staat gesteld zijn kind te bezoeken. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat de beslissing van de directeur tot afwijzing van klagers verzoek niet
als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal dan ook gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 13 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven