Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0166/GB, 11 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/166/GB

Betreft: [klager] datum: 11 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 januari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 14 oktober 2009 gedetineerd. Vanaf 26 juli 2012 verbleef hij in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein. Hij is op 7 januari 2013 overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1, van waaruit hij op 19 februari 2013
naar het PPC van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling), is overgeplaatst. Op 27 maart. 2013 is
hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Roermond, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 11 oktober 2013 is klager in vrijheid gesteld.

2.2. Bij uitspraak van 23 september 2013, met nummer 13/2078/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van de directeur van de p.i. Nieuwegein, gericht tegen de uitspraak van 19 juni 2013 van de
alleensprekende beklagrechter bij de p.i. Nieuwegein betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het gebruik van geweld jegens een medegedetineerde en het opnieuw opleggen van deze
disciplinaire straf op 4 januari 2013, ongegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Voor de noodzaak tot overplaatsing ontbreekt een nadere concretisering. Er zijn geen verklaringen van medegedetineerden verstrekt waaruit klagers betrokkenheid bij het incident is gebleken, noch
zijn er concrete omstandigheden aangevoerd die een overplaatsing om veiligheidsredenen noodzakelijk maakten. De directeur van de p.i. Nieuwegein adviseerde op 3 januari 2013 de selectiefunctionaris klager over te plaatsen. Het incident vond plaats op
24
december 2012. Klager ontkent hierbij betrokken te zijn geweest. Op 24 december 2012 is klager disciplinair gestraft voor het incident. Het had in de rede gelegen dat de directeur reeds op 24 december 2012 de selectiefunctionaris had geadviseerd om
klager over te plaatsen. Ten slotte stelt klager dat de selectiefunctionaris geen redelijke belangenafweging heeft gemaakt. Klager heeft er belang bij om te verblijven in een inrichting dichtbij de woonplaats van zijn gezin, zodat zijn gezin hem
frequent kan bezoeken. Klager verzoekt om tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft een medegedetineerde letsel toegebracht en is hiervoor gestraft. Hij heeft een disciplinaire straf opgelegd gekregen van veertien dagen opsluiting in een
strafcel. De directeur kon de veiligheid van klager en zijn medegedetineerden niet langer garanderen. Het conflict was nog niet opgelost en een nieuwe escalatie dreigde plaats te vinden wanneer klager de medegedetineerden, die eveneens betrokken waren
bij het incident, zou tegenkomen. Door klager, overeenkomstig het verzoek van de directeur, over te plaatsen werd voorkomen dat, bij een eventuele nieuwe escalatie, opnieuw slachtoffers te betreuren zouden zijn.

4. De beoordeling
Klager heeft een disciplinaire straf opgelegd gekregen van veertien dagen opsluiting in een strafcel wegens het gebruik van geweld jegens een medegedetineerde. Door de beroepscommissie is de uitspraak van de beklagrechter bevestigd en is het ingestelde
beroep van de directeur ongegrond verklaard. De beroepscommissie heeft geoordeeld dat uit de overgelegde stukken en verklaringen niet eenduidig blijkt dat klager een medegedetineerde heeft geslagen met een pan. Klagers betrokkenheid bij het incident
is,
gelet hierop, onvoldoende aannemelijk geworden. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat klager problemen heeft veroorzaakt binnen de inrichting dan wel bedreigd werd door of anderszins problemen had met medegedetineerden. De beroepscommissie meent
dat er gelet op voornoemde omstandigheden onvoldoende grond aanwezig is geweest voor klagers overplaatsing. Gelet op het voorgaande is het onredelijk en onbillijk om klager over te plaatsen. Het beroep zal gegrond worden verklaard. De beroepscommissie
kent klager een tegemoetkoming toe ten bedrage van € 75,-.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe ten bedrage van € 75,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 11 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven