Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3001/GV, 8 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3001/GA

betreft: [klager] datum: 8 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zuyder Bos in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. M.L. van Gaalen, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur van 28 juni 2013 tot afwijzing van klagers verzoek tot tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het standpunt zoals verwoord in het klaagschrift van 4 juli 2013 en zoals ingenomen tegenover de beklagrechter herhaald.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de bestreden beslissing van 28 juni 2013 blijkt dat klagers verlofaanvraag is afgewezen op grond van artikel 4, onder d, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (gebleken onbetrouwbaarheid met betrekking tot nakomen van afspraken),
omdat klager zich in het verleden tweemaal niet heeft gehouden aan afspraken en voorwaarden van de jeugdreclassering gedurende begeleidingstrajecten. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat in 2007 twee begeleidingstrajecten zijn beëindigd, omdat
klager
zich niet had gehouden aan de afspraken en voorwaarden. De beroepscommissie is van oordeel dat deze omstandigheden uit 2007, gelet op het tijdsverloop, thans niet meer tot afwijzing van deze verlofaanvraag kunnen leiden.

Voorts heeft de directeur in het verweerschrift van 15 juli 2013 aangevoerd dat klagers recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld. Nog daargelaten dat deze weigeringsgrond niet in de afwijzende beslissing is vermeld, is de beroepscommissie van
oordeel dat, nu de einddatum van klagers detentie spoedig nadert – deze valt op of omstreeks 13 januari 2014 – , klagers belang bij zijn voorbereiding op een terugkeer in de samenleving thans dient te prevaleren boven de mogelijke risico’s die
verlofverlening met zich mee kan brengen.

Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal de bestreden beslissing van de directeur vernietigen en hem opdragen een nieuwe beslissing
te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie gaat ervan uit dat, indien de directeur van oordeel is dat verlof moet worden verleend, hij de opdracht om een nieuwe beslissing te
nemen zal overdragen aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (Staatssecretaris). Zij ziet, nu de directeur wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, geen aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag gegrond. Zij vernietigt de bestreden beslissing en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze
uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan en gaat ervan uit dat de directeur, indien hij van oordeel is dat verlof moet worden verleend, de opdracht om een nieuwe beslissing te nemen zal overdragen aan de Staatssecretaris. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van der Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van M. van Aalst, secretaris, op 8 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven