Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2567/GA, 25 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2567/GA

betreft: [klager] datum: 25 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S. Marjanovic, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 juli 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) locatie Maastricht, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van het PPC locatie Maastricht in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S. Marjanovic om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 10,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van vier dozen met daarin eigendommen van klager, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering, omdat klager, ook na de verlate zending op 18 december 2012, nog steeds niet al zijn eigendommen heeft ontvangen. Hij mist nog steeds zijn nieuwe schoenen van het merk
Nike, kledingstukken en boodschappen. Doordat niet alle goederen zijn ontvangen duurt de vertraging nog voort. Hier is bij de vaststelling van de tegemoetkoming geen rekening mee gehouden. Mocht blijken dat de voorgaande goederen niet langer kunnen
worden geretourneerd dan dient er naast een tegemoetkoming voor de vertraging ook een compensatie te worden toegekend ter waarde van de vermiste goederen.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Op 21 augustus 2013 is er contact geweest met de raadsvrouw van klager met een voorstel of klager akkoord gaat met een tegemoetkoming van € 50,=. Tot op heden is daar geen reactie opgekomen. Een
tegemoetkoming van € 50,= is billijk nu klager geen aankoopbonnen van de vermiste artikelen kan overleggen.

3. De beoordeling
De beklagrechter heeft de tegemoetkoming toegekend vanwege lang wachten op de eigendommen door klager. In beroep blijkt - door de directeur niet weersproken - dat er nog steeds eigendommen worden vermist. De beroepscommissie stelt voorop dat een
tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de
tegemoetkoming. In het onderhavige geval is de omvang van de schade naar het oordeel van de beroepscommissie niet eenvoudig vast te stellen. De beroepscommissie zal derhalve geen schadevergoedingsaspecten betrekken bij het bepalen van de hoogte van de
tegemoetkoming. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding staan voor klager andere wegen open. Nu klager al lange tijd op zijn eigendommen wacht en derhalve wel ongemak heeft ondervonden, ziet de beroepscommissie, evenals de beklagrechter,
aanleiding
aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie kan zich echter, gelet op de tegemoetkoming die in soortgelijke gevallen zijn toegekend, niet verenigen met de hoogte van de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming.
De beroepscommissie acht het voorstel van de directeur om een tegemoetkoming van € 50,= toe te kennen redelijk en billijk.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
M. van Aalst, secretaris, op 25 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven