Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2558/GA, 1 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:01-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2558/GA

betreft: [klager] datum: 1 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 juli 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Breda, betreffende de weigering klagers moeder als bezoekster op 25 januari 2013 toe te laten,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van p.i. Breda in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De moeder van klager is de toegang tot de inrichting geweigerd aangezien zij geen doktersverklaring kon laten zien waaruit kon worden opgemaakt dat zij een pin in haar voet heeft. Vaststaat dat de moeder van klager eerder de inrichting heeft bezocht en
toen een doktersverklaring heeft getoond, waarna zij toegang kreeg. De beroepscommissie kan zich voorstellen dat een dergelijke bijzondere omstandigheid door het dienstdoende personeel genoteerd zal zijn opdat de moeder niet bij ieder bezoek haar
verklaring zou hoeven te tonen. Onvoldoende aannemelijk is geworden, gelet op de anders luidende verklaring van de moeder, dat haar gemeld is dat zij bij ieder bezoek aan de inrichting haar doktersverklaring moest tonen. Zou het personeel niet op de
hoogte geweest zijn, dan zou wellicht ook op een andere wijze, bijvoorbeeld door het hanteren van een handscanner, de verklaring van moeder op waarheid getoetst kunnen worden. De beslissing van de directeur de moeder van klager de toegang tot de
inrichting te ontzeggen moet dan ook als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
M. van Aalst, secretaris, op 1 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven