Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2260/GM, 5 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2260/GM

betreft: [klager] datum: 5 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 4 juli 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 oktober 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, is klager gehoord.
De medisch manager van het FMMU die namens de inrichtingsarts verbonden aan voormelde locatie zou komen, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 13 maart 2013, welke door de medisch adviseur is ontvangen op 3 mei 2013, betreft het niet zelfstandig kunnen maken van afspraken bij medisch specialisten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager geeft in beroep aan dat het niet juist is dat hij afspraken zou hebben gemaakt met het specialistisch team. Dat betroffen slechts vervolgafspraken.
Ten tweede heeft klager twee à drie dagen na binnenkomst een volmacht afgegeven aan een verpleegkundige door wie hij was opgeroepen.
Klager krijgt de indruk dat iedereen klager iets heeft uitgelegd dat klager niet schijnt te begrijpen. Wat klager wel begrijpt is dat hem iets anders wordt uitgelegd dan wat de waarheid is.
Na maanden komt er beweging in de zaak en mag klager het bij de arts komen uitleggen.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie merkt op dat het in zaken als de onderhavige waarin bepaalde feitelijkheden punt van discussie zijn, het op zijn minst wenselijk is dat door of namens de inrichtingsarts een toelichting ter zitting of, indien aanwezigheid niet te
realiseren is, schriftelijk voorafgaand aan de zitting gegeven wordt.
In dit geval gaat de beroepscommissie dan ook uit van de feiten zoals deze door klager in zijn beroep en ter zitting naar voren zijn gebracht. Klager heeft aangegeven bij binnenkomst een lijstje met vervolgafspraken te hebben overgelegd aan de medische
dienst voor bezoeken aan cardioloog en reumatoloog. Deze afspraken zijn, conform het beleid binnen de inrichting dat een gedetineerde niet vooraf bekend mag zijn met de datum en het tijdstip van een bezoek aan een specialist buiten de inrichting,
geannuleerd. Onduidelijk is gebleven of voor alle geannuleerde afspraken nieuwe afspraken zijn gemaakt en of klager ook daadwerkelijk bij de betreffende specialisten is geweest.
Voorst wordt klager verweten de medische dienst geen toestemming te hebben verleend tot inzage in klagers medische gegevens. Klager heeft ter zitting echter aangegeven kort na binnenkomst in de locatie zijn volmacht daartoe te hebben verleend. Deze
volmacht bevindt zich niet bij de stukken. Wel heeft klager in zijn verzoek tot bemiddeling hiervan melding gemaakt. De medische dienst had, zo de volmacht eerder niet bekend zou zijn geweest, dit gegeven kunnen meenemen in de gesprekken met klager. Nu
niet is gebleken dat dit gebeurd is, is de beroepscommissie, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het
beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de locatie Groot Bankenbosch toekomende tegemoetkoming op € 25,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, L.E.M. Kleipool en
J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris,
op 5 november 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven