Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2286/JA, 10 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2286/JA

betreft: [klager] datum: 10 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

gericht tegen de uitspraak van 15 juli 2013, van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1995], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 september 2013, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, zijn gehoord [...], jurist, namens de voormelde directeur en klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. P.A. den Hollander.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de intrekking van klagers verlof op 31 maart 2013, 7 april 2013 en 14 april 2013 en de intrekking van klagers voetbalverlof in week 13 tot en met 15.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming van
€ 450,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Pro forma beroep instellen en op een later tijdstip van gronden voorzien, geschiedt regelmatig.
Het beklagformulier is gedateerd 16 april 2013. Klager kan niet in het beklag worden ontvangen voor wat betreft verlof op 31 maart 2013 en 7 april 2013.
Klager heeft niet vermeld in welke drie weken het verlof voor voetbaltraining is ingetrokken. Ervan uitgaande dat dit de drie weken zijn voorafgaand aan het beklag dan is het beklag voor wat betreft de eerste twee weken te laat ingediend.
In week 13 is verlof voor voetbaltraining op 26 en 28 maart 2013 doorgegaan. In week 14 is de voetbaltraining op 2 april niet doorgegaan en in week 15 stond er geen verlof voor training gepland.
Klager is zeer goed bekend met het beklagrecht en geen reden wordt gezien waarom klager zo lang gewacht heeft met het indienen van het beklag. Hij kan bij iedere groepsleider beklag indienen.
Op 31 maart 2013 stond er geen verlof gepland. Klager kreeg die dag bezoek van zijn vader. Niet bekend is of op 7 april 2013 verlof gepland was. In die periode is overgegaan op een ander registratiesysteem. Klager heeft zelf wellicht een exemplaar van
de getekende weekplanning.
Na de onttrekking van een jeugdige tijdens een begeleid verlof heeft de Staatssecretaris bepaald dat alle begeleide verloven met ingang van 12 april 2013 werden stopgezet en dat opnieuw risicotaxatie diende plaats te vinden.
Het verlof op 14 april 2013 is niet doorgegaan in verband met het stilleggen van alle begeleide verloven. Hiervoor is klager geen compensatie aangeboden.
Het niet doorgaan van klagers verlof heeft niet te maken met een structureel tekort in de personeelsbezetting. Het niet doorgaan van de verloven op 2 april en 14 april 2013 is toe te schrijven aan speciale omstandigheden. Verzocht wordt om het beklag
alsnog ongegrond te verklaren.
Mocht een tegemoetkoming wel noodzakelijk worden geacht dan wordt verzocht om dit toe te kennen in de vorm van een extra verlof en niet in geld. De aanname van de beklagrechter dat er geen compensatie in de vorm van een extra verlof mogelijk zou zijn,
is niet juist.
De hoogte van de tegemoetkoming is door de beklagrechter niet tevoren met de directeur besproken. Een tegemoetkoming van € 50,= per niet doorgegaan verlof is te hoog en zal tot meer klachten van jeugdigen leiden. Verlof is een belangrijk deel van de
behandeling en wordt ingezet om leersituaties te creëren voor jeugdigen.

Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft op 15 juli 2013 uitspraak gedaan. De directeur heeft op 17 juli 2013 een niet gemotiveerd beroep ingesteld. Pas op 30 juli 2013 zijn de nadere gronden aangevoerd. Artikel 74 van de Bjj biedt geen ruimte voor het pro forma
instellen van beroep. Verzocht wordt om de directeur niet-ontvankelijk te verklaren in het beroep.
Klager heeft eerder dan op 16 april 2013 aangegeven bij de groepsleiding dat hij beklag wilde indienen, maar in verband met vakantie van de groepsleiding is dit niet geschied. Klager heeft de groepsleider nodig om beklag te kunnen indienen. Klager is
ontvankelijk in het beklag ook voor wat betreft verlof gepland op 31 maart 2013 en 7 april 2013.
Op 31 maart 2013 was wel verlof gepland. In bijlage 1 bij de toelichting op het beroepschrift staat vermeld dat op 31 maart 2013 verlof gepland stond van 14.00 uur tot 18.00 uur. Omdat het verlof niet doorging, heeft klager zijn vader gebeld of hij hem
in de j.j.i. De Hartelborgt kon bezoeken.
Klager heeft momenteel geen verlof. Rond 7 à 8 mei 2013 is hij ontvlucht. Volgende week start zijn begeleid verlof weer. Hij wordt dan door twee medewerkers begeleid.
Bij de intrekking van verlof kreeg hij een uurtje tevoren te horen dat het verlof niet doorging.
De jeugdige heeft een groot belang bij verlof. Het maakt deel uit van het behandelplan en is van belang voor zijn resocialisatie.
De uitspraak van de beklagrechter is juist. Het is gebruikelijk om € 50,= per gemist verlof toe te kennen. Het personeelstekort was er ook al voordat het beleid werd aangescherpt. Er waren andere oplossingen dan het afwentelen op de jeugdigen.
Subsidiair wordt verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de ontvankelijkheid overweegt de beroepscommissie als volgt. De beklagrechter heeft op 15 juli 2013 mondeling uitspraak gedaan. Op 17 juli 2013 is per brief pro forma beroep ingesteld dat op 18 juli 2013 op het secretariaat van de Raad
is ontvangen. In de brief is door de directeur verzocht om hem een termijn van twee weken na dagtekening van de brief te geven voor toelichting van het beroep. Dit verzoek is vanuit de RSJ ingewilligd. Nu bij brief van 30 juli 2013 binnen die termijn
de
gronden voor het beroep zijn ontvangen, is de door de raadvrouw van klager bepleite niet-ontvankelijk verklaring van de directeur in beroep niet aan de orde.

Klagers beklagformulier is gedateerd 16 april 2013. Voor zover het beklag betrekking heeft op verlof voor voetbaltrainingen in week 13 en 14 van 2013 en begeleid verlof op 31 maart en 7 april 2013 kan de beroepscommissie klager gelet op het bepaalde in
artikel 66, zevende lid, Bjj niet in het beklag ontvangen, nu klager het beklag te laat heeft ingediend en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat klager, die regelmatig beklag indient en goed bekend is met de beklagprocedure, niet in verzuim is
geweest. Voor wat betreft het verlof voor voetbaltraining(en) in week 15 van 2013 overweegt de beroepscommissie dat voor die week geen verlof voor voetbaltraining(en) ingepland was en er derhalve geen sprake is van een beslissing waartegen beklag kan
worden ingediend.
De beroepscommissie zal gelet op het bovenstaande het beroep van de directeur op dit punt gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.

Voor wat betreft de intrekking van het klagers verlof op 14 april 2013 overweegt de beroepscommissie dat naar aanleiding van de onttrekking van een jeugdige tijdens begeleid verlof de Staatssecretaris op 12 april 2013 heeft aangegeven dat de inrichting
alle begeleide verloven diende stop te zetten en bepaald dat opnieuw risicotaxatie diende plaats te vinden. In dit licht gezien acht de beroepscommissie de beslissing om klagers verlof dat op 14 april 2013 zou plaatsvinden in te trekken niet onredelijk
of onbillijk. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep van de directeur ook op dit punt gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager voor wat betreft het verlof voor voetbaltrainingen in week 13 tot en met 15 en de verloven op 31 maart 2013 en 7 april
2013 alsnog niet-ontvankelijk in het beklag. Zij verklaart voor wat betreft de intrekking van klagers verlof op 14 april 2013 het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, prof. dr. P.H. van der Laan en R. van Benthem RA, leden, bijgestaan door
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven