Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2927/GB, 29 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2927/GB

Betreft: [klager] datum: 29 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.E. Koumans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een basis penitentiair programma (b.p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 1 augustus 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is reeds gestraft voor het feit dat hij tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling in de fout is gegaan. Klagers voorwaardelijke invrijheidstelling is ingetrokken en daarnaast is
klager
opnieuw veroordeeld. Deelname aan een b.p.p. kan bewerkstelligen dat klager kan werken aan bepaalde probleemgebieden. Door klagers verzoek tot deelname aan een p.p. af te wijzen wordt klager extra gestraft. De politie en het Openbaar Ministerie (OM)
hebben geen bezwaar tegen klagers deelname aan een b.p.p.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager heeft zich in de laatste week van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. Door zich schuldig te maken aan
een nieuw strafbaar feit heeft klager laten zien niet met de aan hem verleende vrijheden om te kunnen gaan en zich niet aan de gestelde voorwaarden gehouden. Het risico bestaat dat klager zich evenmin aan de voorwaarden houdt die samenhangen met een
deelname aan een b.p.p. Klager heeft reeds een algemeen verlof genoten voor zestig uur. Een b.p.p. duurt echter acht weken. Dit is aanzienlijk meer dan de zestig uur van een algemeen verlof.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager
zich
tijdens een eerdere voorwaardelijke invrijheidstelling schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. Dit vormt reeds voldoende reden voor afwijzing van klagers verzoek tot deelname aan een b.p.p. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 29 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven