Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2275/GA, 29 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2275/GA

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 oktober 2013, gehouden in de locatie Norgerhaven, zijn gehoord klager, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen, en[..], juridisch medewerker bij voormelde
p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft :
a. een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in eenstrafcel, wegens betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde, verbaal agressief reageren naar het personeel, het blijven uitdagen van een medegedetineerde en het
bedreigen van personeel en die medegedetineerde;
b. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen, ter voorkoming van escalatie en ter bescherming van klager, in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting;
c. de overplaatsing van klager naar een andere inrichting in verband met een handgemeen met een medegedetineerde, terwijl die medegedetineerde de aanleiding was voor dat handgemeen;
d. de bejegening en behandeling van klager door een personeelslid.

De beklagcommissie heeft de onderdelen a en b van het beklag ongegrond verklaard en klager voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor klager is met name van belang dat duidelijk wordt wat er allemaal is gebeurd voorafgaand aan dit incident. Hem werd verteld dat er sprake was van een probleem dat hij zou hebben met een medegedetineerde. Hij werd voor die medegedetineerde ook
gewaarschuwd. Klager heeft vervolgens geprobeerd meer duidelijkheid te krijgen en hij heeft geprobeerd geen onrust te veroorzaken. Hij stond op 26 januari 2013 bij de deur van luchtplaats te roken nadat hij eerder in de afdelingskeuken was geweest.
Vervolgens kwam de betreffende medegedetineerde bij klager en stak klager zonder aanleiding in zijn wang. Er is toen geen vechtpartij geweest. Na het steken rende de medegedetineerde direct weg naar zijn cel. Die medegedetineerde is vervolgens
opgevangen door een inrichtingswerkster. Die heeft omtrent het voorval verslag opgemaakt. Die inrichtingswerkster is echter nooit bij klager geweest om zijn kant van het verhaal te horen. Dat verslag is daarom onjuist. Op basis van dat verslag is
klager
disciplinair gestraft. Klager heeft nooit iemand geslagen of bedreigd. Klager was het slachtoffer, hij werd aangevallen. Om die reden had klager ook nooit mogen worden voorgedragen voor overplaatsing. Klager begrijpt die overplaatsing daarom ook niet.
Klager heeft geen aanleiding voor de vechtpartij gegeven. Hij wil dat de waarheid boven tafel komt. Het onderzoek van het personeel naar dit voorval is onvoldoende geweest. Ook heeft de inrichting het politieonderzoek tegengewerkt. Het onderzoek door
de
politie heeft overigens niets opgeleverd. Klager is van mening dat hij is aangevallen en dat de inrichting hem had behoren te beschermen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
De directeur merkt allereerst op dat er bij de oplegging van de disciplinaire straf vermeld onder a veel formele fouten zijn gemaakt; hij erkent dat deze strafoplegging de toets der kritiek niet kan doorstaan. Er was wel voldoende aanleiding voor het
doen van een selectieadvies aan de selectiefunctionaris. Klager vormde een gevaar voor de orde en veiligheid op de verblijfsafdeling en om die reden diende hij tot het moment van overplaatsing in afzondering te worden geplaatst. De aanstichter van een
ruzie of vechtpartij is niet altijd degene die overgeplaatst moet worden. Er had zich eerder een handgemeen voorgedaan tussen klager en de medegedetineerde. Klager had overigens een verkeerde invloed op die gedetineerde. Na het voorval heeft klager
zich
gemeld bij de teamkamer waar de medegedetineerde werd opgevangen door een inrichtingsmedewerker. Klager heeft zich vervolgens zodanig misdragen, dat dit een overplaatsing naar een andere inrichting kon rechtvaardigen.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a van het beklag:
De beroepscommissie stelt, mede gehoord daaromtrent de directeur, vast dat bij de oplegging van de onderhavige disciplinaire straf niet is voldaan aan daarvoor in de wet voorgeschreven vormvoorschriften. Op grond van artikel 58 geeft de directeur de
gedetineerde van elke beslissing als bedoeld in artikel 57, eerste lid, onverwijld schriftelijk een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling. Er zijn meerdere mededelingen aan klager uitgereikt met daarop verschillende ingangs- en
einddata van de thans onderhavige disciplinaire straf, welke mededelingen telkens door de directeur zijn ondertekend.Nu ter zake van een in de inrichting gepleegd strafwaardig feit slechts eenmaal een disciplinaire straf kan worden opgelegd en niet
duidelijk is welke disciplinaire straf de directeur bedoeld heeft op te leggen, dan wel of de directeur meerdere disciplinaire straffen heeft willen opleggen voor hetzelfde feit, moet worden geoordeeld dat deze beslissing is genomen in strijd met de
wet. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom in zoverre niet in stand blijven en het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan, mede gelet op de omstandigheid dat klager op zich – hoewel niet uitgesloten is dat hij niet de aanstichter van het voorval is
geweest – strafwaardig gedrag heeft vertoond, vaststellen op 47,=.

Ten aanzien van de onderdelen b, c en d:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ten aanzien van deze onderdelen van het beklag ongegrond worden verklaard,
met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit onderdeel van het beklag alsnog gegrond.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij stelt vast dat klager een tegemoetkoming toekomt van € 47,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven