Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2223/JA, 6 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2223/JA

betreft: [klager] datum: 6 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2013, van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1995], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 september 2013, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, is gehoord [...], jurist, namens de voormelde directeur.

Klager is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het beroep van de directeur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de intrekking van klagers verlof in de week van 14 maart 2013.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming van € 50,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 14 maart 2013 was er voor klager een verlof naar de banenmarkt en een sociaal verlof gepland. Beide verloven zouden samen een hele dag duren. Omdat het personeel in een vroege en een late dienst werkt, was er niemand die zo lang met hem op verlof
kon. Langdurige verloven kunnen wel plaatsvinden, maar dan vanaf 13.00 uur tot 22.00 uur omdat dit in dezelfde dienst valt. Op de dag zelf is tegen klager gezegd dat hij kon kiezen. Hij kon of naar de banenmarkt gaan of op sociaal verlof. Hij heeft er
toen voor gekozen om helemaal niet op verlof te gaan.
Na de onttrekking van een jeugdige tijdens een begeleid verlof heeft de Staatssecretaris bepaald dat alle begeleide verloven met ingang van 12 april 2013 werden stopgezet en dat opnieuw risicotaxatie diende plaats te vinden.
Het niet doorgaan van klagers verlof heeft niet te maken met een structureel tekort in de personeelsbezetting. Het verlof van klager op 14 maart 2013 is niet doorgegaan in verband met bovengeschetste omstandigheden. Verzocht wordt om het beklag alsnog
ongegrond te verklaren.
Mocht een tegemoetkoming wel noodzakelijk worden geacht dan wordt verzocht om dit toe te kennen in de vorm van een extra verlof en niet in geld. De aanname van de beklagrechter dat er geen compensatie in de vorm van een extra verlof mogelijk zou zijn,
is niet juist.
De hoogte van de tegemoetkoming is door de beklagrechter niet tevoren met de directeur besproken. Een tegemoetkoming van € 50,= is te hoog en zal tot meer klachten van jeugdigen leiden. Verlof is een belangrijk deel van de behandeling en wordt ingezet
om leersituaties te creëren voor jeugdigen.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt niet toegelicht.

Op 13 september 2013 is een afschrift van de op het secretariaat van de Raad ontvangen aanvullende informatie met daarin een dagrapportage van 14 maart 2013 en het verslag dat is opgemaakt van de zitting verstuurd aan klager. Klager is in de
gelegenheid
gesteld om vóór 23 september 2013 op het verslag te reageren. Er is geen reactie van klager op het secretariaat ontvangen.

3. De beoordeling
Uit de toelichting namens de directeur volgt dat voor 14 maart 2013 een verlof voor een bezoek aan een banenmarkt en een sociaal verlof stonden gepland en dat de twee verloven samen een hele dag zouden duren. Omdat voor de hele dag geen personeel
beschikbaar was, is klager gezegd dat hij een keuze diende te maken, hetgeen door klager is geweigerd. Klager heeft ervoor gekozen om die dag niet met verlof te gaan. Dit is door klager niet betwist. In dit licht gezien is de beroepscommissie van
oordeel dat de beslissing van de directeur om een van de op 14 maart 2013 geplande verloven in te trekken niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie zal derhalve het beroep van de directeur gegrond verklaren, de
uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, prof. dr. P.H. van der Laan en R. van Benthem RA, leden, bijgestaan door
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven