Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1798/TB, 23 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1798/TB

betreft: [klager] datum: 23 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een beslissing van 5 juni 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klaagsters raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens de Staatssecretaris,[...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van
het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Hoewel voor vervoer van klaagster naar de zitting was zorggedragen, heeft zij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft het verzoek van klaagster tot overplaatsing naar een andere
tbs-kliniek, bij voorkeur FPC van der Hoevenkliniek te Utrecht (hierna: Van der Hoevenkliniek) afgewezen.

2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klaagster is op 28 februari 2011 opgenomen in FPC Veldzicht (hierna: Veldzicht). Op 26 februari 2013 heeft
klaagster verzocht om overplaatsing naar een kliniek in de regio van haar kinderen met een voorkeur voor de Van der Hoevenkliniek. De Staatssecretaris heeft dit verzoek bij brief van 5 juni 2013 afgewezen.

3. De standpunten
Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
In de bestreden beslissing wordt melding gemaakt van het feit dat klaagster ambivalent zou staan tegenover een overplaatsing. Dat is zeker niet het geval. Zij wil overgeplaatst worden en wel zo snel mogelijk. Er is in het geheel geen sprake van enig
twijfel van de zijde van klaagster. Klaagster is van mening dat de kliniek zich de afgelopen weken dusdanig onbetrouwbaar heeft getoond dat haar besluit vaststaat. In de bestreden beslissing wordt niet ingegaan op de klaagsters gevoelens van
onveiligheid. Op 12 september 2013 heeft Veldzicht de Staatsecretaris verzocht om klaagster over te plaatsen. Inmiddels heeft klaagster op 27 september 2013 een intake gehad bij de Van der Hoevenkliniek. Hoewel klaagster binnenkort in de Van der
Hoevenkliniek kan worden opgenomen en daarmee alsnog aan haar verzoek is voldaan, handhaaft zij haar beroep.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Op 12 september 2013 heeft Veldzicht verzocht om klaagsters overplaatsing. Nu klaagster op 8 oktober 2013 in de Van der Hoevenkliniek kan worden opgenomen is het belang aan het beroep komen te ontvallen.
FPC Veldzicht had eerder geadviseerd niet over te gaan tot overplaatsing aangezien de kliniek dit vanuit behandelinhoudelijk oogpunt niet geïndiceerd achtte. Aangezien klaagster vasthoudt aan haar wens om te worden overgeplaatst acht Veldzicht
behandeling bij hen thans niet zinvol meer.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klaagsters verzoek dateert van 26 februari 2013 en de afwijzing van 5 juni 2013. Op die datum kon nog geen rekening worden gehouden met ontwikkelingen van later datum.
Bij brief van 12 september 2013 acht Veldzicht de overplaatsing van klaagster naar de Van der Hoevenkliniek wenselijk in verband met klaagsters toenemende verharding in haar standpunt weg te willen uit Veldzicht en haar sterk afgenomen
behandelmotivatie
voor Veldzicht. Ter zitting is namens de Staatssecretaris bericht dat klaagster op 8 oktober 2013 in de Van der Hoevenkliniek kan worden opgenomen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard aangezien de Staatssecretaris bij het nemen van de beslissing
op 5 juni 2013, gelet op het toenmalige standpunt van Veldzicht, geen of onvoldoende behandelinhoudelijke argumenten kreeg aangereikt voor een te verantwoorden overplaatsing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.P.G.L.M. Verbunt leden, in tegenwoordigheid van S.A.H. de Bruin, secretaris, op 23 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven