Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1796/GA, 22 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1796/GA

betreft: [klager] datum: 22 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G. Ris, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is gehoord klagers raadsman, mr. G. Ris.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur van de inrichting Krimpen aan den IJssel heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt en deze is verzonden aan klager, zijn raadsman en de directeur van voornoemde inrichting. Bij brief van 3 oktober 2013 heeft de directeur gereageerd op het verslag.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de terugplaatsing van klager vanuit de Forensische Verslavingskliniek (FVK) De Kijvelanden naar de inrichting.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager, directeur en selectiefunctionaris
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Vanwege de lange behandelduur van het beklag had het beklag gegrond verklaard dienen te worden. Het vertrouwen in klager op volstrekt willekeurige gronden
opgezegd door de kliniek. Dit heeft vervolgens tot zijn overplaatsing geleid. Tevens kwam klager hierdoor niet meer in aanmerking voor een normale detentiefasering.
Ter zitting heeft de gemachtigde van klager nog aangevoerd dat er enkel sprake was van verdenking van ongewenst gedrag van klager in de kliniek, er is geen bewijs geleverd. Klager veronderstelt dat hij moest worden teruggeplaatst omdat zijn plaatsing
in
eerste instantie het gevolg was van een onjuiste inschatting aan de zijde van de directeur. Dit mag klager echter niet aangerekend worden. Klager is door de kliniek niet geconfronteerd met de vermeende handelingen, zoals het aanbieden van cocaïne.
Klager wenst een tegemoetkoming te ontvangen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet gehandhaafd. Voorts heeft hij verklaard dat de vertraging welke in deze procedure is ontstaan, geen reden kan zijn voor een gegrondverklaring van het beroep.
Dit aspect kan enkel worden betrokken bij het oordeel over de ontvankelijkheid van het rechtsmiddel. Klager is naar aanleiding van het advies van een gedragsdeskundige geplaatst in de FVK. Dit is dan ook op juiste gronden besloten. Tegen deze plaatsing
is klager nimmer in bezwaar gegaan, hoewel hiertoe de mogelijk bestond. Klager is naar aanleiding van een verzoek door de FVK daartoe, teruggeplaatst omdat vanwege het vermoeden van handel in de kliniek het vertrouwen in klager was verloren. Derhalve
kon de directeur niet anders dan besluiten klager terug te plaatsen.

Bij de stukken bevindt zich de beslissing van de selectiefunctionaris van 8 januari 2013, inhoudende terugplaatsing van klager vanuit de FVK De Kijvelanden naar PI Krimpen aan den IJssel, vermeldende de mogelijkheid hiertegen een bezwaarschrift in te
dienen. Naar aanleiding van het namens klager ingediende bezwaarschrift verklaart de selectiefunctionaris bij brief van 4 februari 2013 aan de commissie van toezicht van de inrichting, zich onbevoegd tot het nemen van deze beslissing en verzoekt de
klacht als gericht tegen de directeur in behandeling te nemen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de overgelegde stukken vast dat de beslissing tot terugplaatsing van klager van 8 januari 2013 is genomen door de selectiefunctionaris.

Ten aanzien van de ontvankelijkheid overweegt de beroepscommissie als volgt. Op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw in samenhang bezien met artikel 31, Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, is de directeur bevoegd om,
na instemming van de selectiefunctionaris, te beslissen tot plaatsing van klager naar een verslavingskliniek, in casu de FVK De Kijvelanden. Gelet hierop is ook de directeur bevoegd om te beslissen omtrent de terugplaatsing van klager naar de
penitentiaire inrichting. Op grond van artikel 60, eerste lid, Pbw staat voor klager beklag bij de beklagcommissie open tegen deze beslissing.

In onderhavige zaak is de beslissing ten onrechte niet genomen door de directeur, maar door de selectiefunctionaris. Na erkenning van deze fout heeft deze de commissie van toezicht verzocht het ingediende bezwaarschrift te behandelen als een klacht
gericht tegen de directeur. In zijn verweer tegenover de beklagcommissie heeft deze de beslissing ook tot de zijne gemaakt en verdedigd.

Met betrekking tot de inhoud van de klacht/het bezwaar overweegt de beroepscommissie dat ook de inhoudelijke gang van zaken onzorgvuldig is geweest. Uit overgelegd e-mailverkeer blijkt dat door de FVK is verzocht om terugplaatsing van klager nadat er
signalen binnen de kliniek waren gekomen dat klager andere patiënten cocaïne aanbood en hen verzocht contrabande in de kliniek binnen te brengen voor hem. Ook was gebleken dat klager een medepatiënt een trainingspak had gegeven. Klager is echter niet
geconfronteerd met deze signalen, door de FVK, de selectiefunctionaris noch de directeur, dan wel is hem de gelegenheid geboden om zijn visie hierop naar voren te brengen.

De beroepscommissie zal, gelet op het vorenstaande, het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

Gelet op dit oordeel behoeven de overige gronden geen bespreking meer.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.G.A. van den Brand en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 22 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven