Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3049/GV, 15 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3049/GV

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 september 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Van een medewerker van het bureau selectie en detentiebegeleiding (b.s.d.) heeft klager te horen gekregen dat zowel politie, Openbaar Ministerie (OM) als de inrichting positief geadviseerd hadden op klagers
verzoek. Klager begrijpt niet dat er, in de afwijzing van zijn verzoek tot algemeen verlof, aangegeven is dat er geen vorderingen in klagers behandeling zijn bereikt.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager dient eerst een behandeling, waarin een stapsgewijze verlofplanning is opgenomen, te ondergaan. Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het OM heeft positief geadviseerd met betrekking tot klagers aanvraag voor deelname aan een penitentiair programma (p.p.) met elektronisch toezicht (ET). Het OM heeft negatief
geadviseerd ten aanzien van verlofverlening zonder ET. Bovendien woont één van de slachtoffers in Brabant.
Het Multi Disciplinair Overleg van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen te Den Haag (MDO) staat positief tegenover klagers verzoek. Ook de Vrijheden Commissie van het PPC Scheveningen adviseert positief.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar met aftrek, wegens een zedendelict. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 11 november 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit het vrijhedenadvies van 28 augustus 2013 volgt dat klager de gemaakte afspraken in de inrichting goed nakomt. De afgenomen urinecontroles waren allemaal negatief. De Vrijheden Commissie heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening.
Onvoldoende gemotiveerd is waarom er sprake zou kunnen zijn van een risico op slachtofferconfrontatie. Bij de beoordeling van klagers verzoek moet een belangenafweging worden gemaakt tussen klagers individuele belang en de algemene belangen van orde,
rust en veiligheid in de samenleving. Indien een verlofaanvraag wordt afgewezen op het risico van een slachtofferconfrontatie, is het van belang dat dit gevaar nader feitelijk wordt onderbouwd. Klager wil zijn verlof doorbrengen op een verlofadres in
Vught en één van de slachtoffers woont in de omgeving van Brabant. Onduidelijk is hoe groot de afstand tussen beide adressen is. Niet gebleken is dat het mogelijke risico op slachtofferconfrontatie niet kan worden ondervangen door het verbinden van
bijzondere voorwaarden aan het verlof. Ten slotte concludeert de staatssecretaris dat klager eerst een behandeling dient te volgen waarin een verlofplanning is opgenomen. Onvoldoende gemotiveerd is waaruit deze behandeling dient te bestaan en waarom de
behandeling in de weg staat aan het verlenen van algemeen verlof. Gezien het voorgaande moet de beslissing van de Staatssecretaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van klager
zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De beroepscommissie draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken
na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 15 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven