Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3166/GV, 15 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3166/GV

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 september 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. R. Oude Breuil, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is bereid overal aan mee te werken. Hij wil alleen niet naar een kliniek. Klager heeft zich aangemeld voor een traject in het kader van Terugdringen Recidive (TR). Het
traject
is niet aangevangen omdat klagers trajectbegeleider wil dat hij naar een kliniek gaat. De strafrechter heeft niet bepaald dat klager naar een kliniek moet. Ook het Openbaar Ministerie vond behandeling niet nodig. Klagers verlofaanvraag is nu voor de
vijfde keer afgewezen. Iedere afwijzing heeft weer een andere reden. Hoe kunnen ze nagaan dat klager een probleem heeft als ieder gesprek voortijdig wordt beëindigd? Klager is bereid om het beroep mondeling toe te lichten.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Uit onderzoek middels een Risc is gebleken dat ten aanzien van klager sprake is van een hoog recidiverisico en een hoog risico op het onttrekken aan
voorwaarden. Er zijn gedragsinterventies noodzakelijk om klagers gedrag te kunnen beïnvloeden. Klager is echter onvoldoende gemotiveerd om daadwerkelijk te werken aan zijn gedragsproblematiek. De Staatssecretaris heeft dan ook onvoldoende vertrouwen in
een goed verloop van het verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag omdat klager nog steeds zijn drank- en drugsproblematiek niet onderkent waardoor TR niet effectief kan worden gestart.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in eerste instantie negatief geadviseerd. Onvoldoende duidelijk was of klager op het opgegeven verlofadres terecht kon. Toen bleek dat klagers moeder akkoord was met zijn komst heeft het OM echter aangegeven
schoorvoetend akkoord te zijn met daarbij het dringende advies contact te onderhouden met klagers moeder over de situatie rondom het verlof.
De politie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens (poging tot) moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 maart 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vijfde verlofaanvraag.

Klager heeft aangegeven bereid te zijn het beroep mondeling toe te lichten. Nu de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst zij het verzoek af.

Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen het individuele belang van de aanvrager van dat verlof en de algemene belangen van (onder meer) orde, rust en
veiligheid in de samenleving. Nu de einddatum van klagers detentie nadert, dient het belang van klager bij een verlof in verband met zijn voorbereiding op een terugkeer in de maatschappij steeds zwaarder te wegen. Hoewel de beroepscommissie het
wenselijk acht dat klager deelneemt aan interventies om het recidiverisico te verminderen, kan de omstandigheid dat klager niet deelneemt aan TR geen zelfstandige afwijzingsgrond vormen. Uit het advies vrijheden volgt dat klager de gemaakte afspraken
in
de inrichting goed nakomt en dat hij gedurende zijn hele verblijf in de locatie Ooyerhoek Zutphen buitengewoon goed functioneert. Bovendien hebben het OM en de politie positief geadviseerd. Gelet op voornoemde omstandigheden en nu de einddatum van
klagers detentie dichterbij komt, is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden
vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven