Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2966/GV, 9 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2966/GV

betreft: [klager] datum: 9 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. E.M. Harbers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 september 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft persoonlijk belang bij niet ontvluchten naar het buitenland nu zijn familie in Nederland verblijft. Daarnaast heeft hij een zakelijk belang om in Nederland te blijven. Hij is gebonden aan
Nederland en heeft met zijn gezin een vast woonadres in Nederland. Daarnaast is klager bereid tot aanvaarding van voorwaarden opdat het gebrek aan vertrouwen in een goed verloop van het verlof in sterke mate kan worden weggenomen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De aanvraag is afgewezen omdat zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad geen vertrouwen hebben in een goed verloop van een verlof.
Klager heeft zich na schorsing van zijn preventieve hechtenis in 2005 onttrokken aan detentie. Klager is toen vertrokken naar China en is acht jaar voortvluchtig geweest. Hiermee heeft hij het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft positief geadviseerd ter zake van het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 33 maanden, met aftrek, wegens mensensmokkel en deelneming aan een criminele organisatie. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op of omstreeks 18 juni 2014.

Klager heeft zich tijdens de schorsing van zijn preventieve hechtenis gedurende acht jaar onttrokken gehouden aan detentie. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat
deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en, mr. R.S.T. van Rossem-Broos leden, in tegenwoordigheid van M. van Aalst, secretaris, op 9 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven