Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2530/GA, 4 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2530/GA

betreft: [klager] datum: 4 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. E. A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 juli 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Nieuwegein in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. er zijn geen pannen aanwezig in de keuken speciaal voor de bereiding van halalvoeding;
b. de afzuigkap ziet zwart en
c. het niet beschikbaar zijn van pannen in de keuken op 10 april 2013, omdat gedetineerden deze niet hebben teruggebracht.

De beklagrechter heeft ten aanzien van het beklag vermeld onder a en c klager niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagrechter heeft ten aanzien van het beklag als vermeld onder b geen beslissing genomen.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a:
Nu er geen pannen aanwezig zijn in de keuken voor de bereiding van halalvoeding voldoet de directeur niet aan de zorgplicht van artikel 44, derde lid, Pbw om zoveel mogelijk rekening te houden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerde
bij de verstrekking van voeding. Verwezen wordt naar blz. 200 van het Bajesboek en de uitspraak van de beroepscommissie nummer 01/899/GA.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b:
Het rooster van de afzuigkap ziet zwart en klager maakt zich zorgen over zijn gezondheid.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder c:
Op 10 april 2013 waren er geen pannen aanwezig in de keuken, omdat medegedetineerden deze niet hadden teruggebracht.

De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het gebruik maken van de keuken is een recreatieve activiteit als bedoeld in artikel 49 Pbw. Het schoonhouden van de keuken en het beschikbaar stellen van schone pannen door de p.i. is een verantwoordelijkheid van de gebruikers. Aan de zorgplicht van
artikel 44, derde lid, Pbw is voldaan nu er dagelijks voeding aan klager wordt aangeboden gericht op zijn levensovertuiging of godsdienst.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a:
Uit artikel 44, derde lid, Pbw volgt dat de directeur zorg draagt dat bij verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden. Een beklag gericht tegen het niet betrachten van
deze
zorgplicht is ontvankelijk. Klager zal alsnog in zijn klacht worden ontvangen.
Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat aan klager dagelijks voeding wordt aangeboden overeenkomstig zijn godsdienst of levensovertuiging. Hiermee voldoet de directeur aan de zorgplicht als gesteld in artikel 44, derde lid, Pbw. De
beroepscommissie zal het beklag als vermeld onder a alsnog ongegrond verklaren.
Met betrekking tot b:
Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie het beklag als vermeld onder b alsnog beoordelen nu dit niet is gedaan door de beklagrechter.
Artikel 60, eerste lid, Pbw bepaalt dat een gedetineerde beklag kan doen bij de beklagcommissie over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Een klacht over het rooster van de afzuigkap in de keuken betreft geen beslissing.
De beroepscommissie zal in zoverre klager niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.
Met betrekking tot c:
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van het beklag als vermeld onder c kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt ten aanzien van het beklag als vermeld onder a de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
De beroepscommissie verklaart ten aanzien van het beklag als vermeld onder b klager niet-ontvankelijk in het beklag.
De beroepscommissie verklaart ten aanzien van het beklag als vermeld onder c het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
M. van Aalst, secretaris, op 4 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven