Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1765/GA, 15 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1765/GA

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Iwema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 mei 2013 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. M. Iwema, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de late overschrijving van het saldo van de rekening-courant van klager bij locatie De Schie naar de rekening-courant van klager bij Stichting Exodus.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is in het kader van zijn penitentiair programma overgeplaatst van de locatie De Schie naar Stichting Exodus. Het adres van Stichting
Exodus is bij de directeur bekend. Ook beschikt de inrichting over een kopie van het identiteitsbewijs van klager. In een zeer laat stadium heeft de directeur van de locatie klager verteld dat hij alsnog een kopie van zijn identiteitsbewijs moest
overhandigen, nadat aan hem eerst was verteld dat dit niet noodzakelijk was. Het is niet aan klager te wijten dat zijn saldo zo laat is doorbetaald. Klager heeft ernstig nadeel ondervonden van het ontbreken van het saldo uit de locatie De Schie.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep gehandhaafd en gesteld dat de inrichting zorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot het overboeken van het saldo.

3. De beoordeling
Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat klager kan worden ontvangen in zijn klacht. Klagers procesbelang is gelegen in de omstandigheid dat bij een gegrondverklaring van zijn beklag aan hem een financiële tegemoetkoming kan
worden toegekend. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie daarom vernietigen, het beroep gegrond verklaren en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Ten aanzien van de stelling van de directeur met betrekking tot de ontvankelijkheid, merkt de beroepscommissie als volgt op. Zij stelt vast dat het overboeken van bedragen van of naar de rekening-courant van gedetineerden onder de verantwoordelijkheid
van de directeur valt. Er is aldus sprake van een beklagwaardige beslissing ex artikel 60 Pbw.

Klager is in het kader van zijn deelname aan een penitentiair programma overgeplaatst van locatie De Schie naar de Stichting Exodus. De beroepscommissie stelt vast dat klager met deze overplaatsing onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de
locatie De Schie is blijven vallen. Aannemelijk wordt geacht dat de directeur in het bezit was, dan wel had moeten zijn, van de adresgegevens van de Stichting Exodus. Tevens oordeelt de beroepscommissie dat ervan uitgegaan mag worden dat de locatie in
het bezit is van een kopie van het identiteitsbewijs van klager, gelet op zijn detentieperiode aldaar. Gelet hierop acht de beroepscommissie het voldoende aannemelijk dat aan klager was medegedeeld dat het niet noodzakelijk was om nogmaals de
adresgegevens van genoemde stichting en een kopie van zijn identiteitskaart te overhandigen om de overboeking van het saldo van zijn rekening-courant mogelijk te maken.

Uit de stukken blijkt dat de rekening-courant van klager bij de locatie De Schie op
3 december 2012 is opgeheven en dat eerst op 15 februari 2013 het positieve saldo is bijgeschreven op de rekening-courant van klager bij Stichting Exodus. Deze periode van overboeking is onredelijk lang. Naar het oordeel van de beroepscommissie hoeft
het geen weken te duren alvorens een (relatief eenvoudige) elektronische transactie, inhoudende de overboeking van gelden van de ene instelling naar de andere, is uitgevoerd en verwerkt. Nu de overboeking in dit geval wel meerdere weken op zich heeft
laten wachten, had het tegen dat tijdsverloop gerichte beklag gegrond moeten worden verklaard.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is de enkele gegrondverklaring van het beroep voldoende tegemoetkoming voor klager nu niet aannemelijk is geworden dat klager daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden van de late overboeking. Zij zal daarom geen
financiële tegemoetkoming vaststellen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 15 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven