Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2502/GB, 8 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2502/GB

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.E. Brink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 25 januari 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager erkent dat hij tijdens zijn verlof onnadenkend en onverstandig heeft gehandeld en realiseert zich dat zijn handelen niet zonder consequenties kan blijven. Gedurende zijn verblijf in de p.i. Almere zijn diverse urinecontroles afgenomen bij
klager.
Klager heeft daarbij eenmaal positief gescoord op het gebruik van cocaïne. Hij heeft voor zijn handelen een disciplinaire maatregel van vijf dagen strafcel opgelegd gekregen. Ook zijn de eerst volgende twee verlofaanvragen van klager afgewezen en is
klager zijn baan als afdelingsreiniger kwijtgeraakt. Klager is genoeg gestraft. Klager is gemotiveerd om deel te nemen aan een p.p. en heeft op eigen initiatief gezocht naar een werkgever. Klager heeft een aanvaardbaar verlofadres, politie en
reclassering adviseren positief ten opzichte van deelname aan een p.p. en ook de directeur adviseert positief. Klager vindt de afwijzing van zijn verzoek onredelijk en onbillijk.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager heeft, na terugkeer van verlof, positief gescoord op het gebruik van cocaïne. Overeenkomstig het drugsontmoedigingsbeleid dient klager vier maanden te
wachten voordat hij opnieuw voor een p.p. in aanmerking kan komen. Klager kan, mits hij de afgelopen maanden niet positief heeft gescoord op urinecontroles, vanaf 26 september 2013 weer een verzoek tot deelname aan een p.p. indienen. Het gebruik van
harddrugs is een contra-indicatie met betrekking tot het verlenen van vrijheden en dus ook met betrekking tot deelname aan een p.p. De directeur van de gevangenis van de p.i. Almere had, gezien het drugsontmoedigingsbeleid, negatief moeten adviseren
ten
aanzien van klagers verzoek tot deelname aan een p.p. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft aangegeven bezwaar te hebben ten aanzien van klagers deelname aan een p.p. De politie heeft geen bezwaar tegen deelname van klager aan een p.p.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers verzoek tot deelname aan een p.p. is
afgewezen op grond van een positieve score op cocaïne na een urinecontrole op 29 mei 2013. Klager heeft tijdens zijn verlof drugs gebruikt. Drugsgebruik vormt een contra-indicatie voor deelname aan een p.p. De beroepscommissie neemt daarbij in
aanmerking dat de selectiefunctionaris heeft aangegeven, dat klager vanaf 26 september 2013 opnieuw een aanvraag voor deelname aan een p.p. kan indienen, mits klager daaraan voorafgaand niet positief heeft gescoord op de urinecontroles. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 8 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven