Nummer: 13/2316/GB
Betreft: [klager] datum: 7 oktober 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. t’Sas, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 25 september 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Roermond.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM) is onvoldoende onderbouwd. Het OM stelt dat er sprake is van een ernstig geschokte rechtsorde. Voor klager is dit onbegrijpelijk, omdat het
strafbare feit waarvoor klager thans in detentie verblijft, vier jaar geleden in Duitsland heeft plaatsgevonden. De selectiefunctionaris stelt dat klager zich in het verleden meerdere malen aan het toezicht heeft onttrokken. Dit is echter alleen in
2001
en 2007 gebeurd. Ondanks dat klager zich in het verleden heeft onttrokken aan toezicht, adviseert de reclassering positief ten aanzien van klagers deelname aan een p.p. De selectiefunctionaris meldt tevens dat klager niet over een goedgekeurd
verlofadres beschikt. Er loopt een politieonderzoek omtrent drugs naar de bewoner van het verlofadres, hetgeen een contra-indicatie vormt voor een verlofadres. Uit de stukken blijkt echter niet of het onderzoek nog loopt en evenmin of de bewoner wordt
vervolgd. Bovendien heeft de reclassering het verlofadres wel geschikt bevonden. Klager is van mening dat het positieve reclasseringsadvies zwaarder moet wegen dan het advies van het OM en het politieonderzoek naar de bewoner van klagers verlofadres.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager heeft een aanzienlijk strafblad. Hij heeft zich meerdere malen onttrokken aan het toezicht of zich niet gehouden aan afspraken met zijn toezichthouder.
Klager was vertrokken naar Duitsland, waar het strafbare feit waarvoor klager thans in detentie verblijft, heeft plaatsgevonden. Momenteel loopt er een onderzoek van de politie naar het door klager voorgestelde verlofadres, wegens (de aanwezigheid van)
een wietplantage. Gelet hierop en op klagers druggebruik beschikt klager dan ook niet over een aanvaardbaar verlofadres, ondanks andersluidend advies van de reclassering. Bovendien heeft het OM ernstige bezwaren tegen klagers deelname aan een p.p.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager beschikt niet over een goedgekeurd
verlofadres, hetgeen op zichzelf al een contra-indicatie vormt voor deelname aan een p.p. Tevens wordt, mede gelet op klagers strafblad, het recidiverisico hoog ingeschat. Bovendien heeft het OM, gelet op een ernstig geschokte rechtsorde, ernstige
bezwaren tegen klagers deelname aan een p.p. Het Multi Disciplinair Overleg van de inrichting waar klager thans verblijft neemt dit advies van het OM over. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 7 oktober 2013
secretaris voorzitter