Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2745/GB, 15 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2745/GB

Betreft: [klager] datum: 15 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift tegen de afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 maart 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft gerecidiveerd waardoor er, door het Openbaar Ministerie (OM) een zwaardere straf is geëist. Het OM is op de hoogte van het feit dat klager voor detentiefasering in aanmerking komt. Deze
kans mag klager niet ontnomen worden. Klager heeft de leefstijltraining succesvol afgerond. Het doel van deze training is het verlagen van de kans op recidive. De plaatsing in een b.b.i. geeft klager de mogelijkheid om te bewijzen dat hij niet weer
gaat
recidiveren. Het OM en de politie hebben negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Het advies van het OM is niet feitelijk onderbouwd. Er wordt enkel verwezen naar het strafrechtelijk verleden van klager. Het advies van de politie verwijst
naar de situatie in 2010. De politie heeft geen actuele gegevens opgevraagd omtrent de huidige financiële situatie van klager. Klager heeft een afbetalingsregeling getroffen en een deel van de schulden is, door middel van tussenkomst van een medewerker
van de maatschappelijke dienst, bevroren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
In zijn proeftijd is klager gerecidiveerd. Door het OM en de politie is negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek van klager. De advocaat-generaal heeft bezwaar vanwege het recidivegevaar van klager. Klager blijft zich schuldig maken aan handel
in cocaïne en heroïne. De politie heeft geen bezwaar ten aanzien van het verlofadres maar wel ten aanzien van het verlenen van verlof in het algemeen. De politie komt tot dit oordeel gelet op de mutaties en antecedenten met betrekking tot klagers
gedrag. Klager houdt zich nog steeds bezig met de handel in harddrugs. De vrees bestaat dat klager verder gaat met zijn criminele activiteiten. Klager heeft grote schulden en dit is een voedingsbodem voor het recidiverisico.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een
strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager
gerecidiveerd is binnen de proeftijd, dat er nog steeds zeer grote schulden open staan (wat een risico is met het oog op mogelijke recidive), dat de reclassering het recidiverisico hoog inschat en er nog een tenuitvoerlegging van een deels
voorwaardelijk opgelegde straf aan de orde is. Al deze omstandigheden heeft de selectiefunctionaris, naast de negatieve adviezen van het OM en de politie, kunnen aanmerken als doorslaggevende contra-indicaties voor de verzochte plaatsing in een b.b.i.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 15 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven