Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2107/GB, 14 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:14-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2107/GB

Betreft: [klager] datum: 14 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 juni 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager zou, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.G.W.M. Huijbers, op 12 september 2013 door een lid van de Raad worden gehoord.

Klager en zijn raadsman, mr. F.G.W.M. Huijbers, hebben schriftelijk bericht niet aanwezig te zullen zijn bij de zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 november 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave. Op 24 mei 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Roermond, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager ontkent een strafbaar feit te hebben gepleegd tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. van de p.i. Grave en heeft evenmin bij de reclassering een bekennende verklaring afgelegd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager wordt er van verdacht tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. strafbare feiten te hebben gepleegd. Klager is hierdoor niet langer geschikt bevonden voor een
verblijf
in een z.b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Roermond is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager
verdacht wordt van het begaan van nieuwe strafbare feiten, welke gepleegd zouden zijn tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. van de p.i. Grave. Voornoemde omstandigheid is een contra-indicatie voor de voortzetting van klagers verblijf in een z.b.b.i. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 14 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven