Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2645/GB, 7 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2645/GB

Betreft: [klager] datum: 7 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 februari 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Westlinge te Alkmaar.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds 7 mei 2013 in een z.b.b.i. en heeft tijdens dit verblijf wekelijks regimair verlof genoten. Uit het selectieadvies van 14 augustus 2013 blijkt dat dit verlof zonder problemen verloopt. Aan deze verloven is de uitdrukkelijke
voorwaarde verbonden dat klager geen contact zoekt met de slachtoffers uit zijn zaak. Er is geen voorwaarde opgenomen dat klager Amsterdam niet mag bezoeken en klager heeft dan ook regelmatig een bezoek gebracht aan Amsterdam gedurende zijn verloven.
Klager volgt een agressieregulatietraining bij De Waag in Amsterdam. Het feit waarvoor klager is veroordeeld heeft zijn weerslag gehad op de buurt en de slachtoffers. Het feit is vier en een half jaar geleden begaan waardoor de impact waarschijnlijk is
verminderd. Klager wenst het p.p. in zijn eigen woning door te brengen. Bij het doorbrengen van het p.p. op een ander adres vreest klager zijn woning in Amsterdam kwijt te raken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager gaat regelmatig op verlof en heeft een verlofadres in Heerhugowaard. Tijdens zijn verloven gaat klager regelmatig naar Amsterdam en dit levert kennelijk geen problemen op. De politie heeft negatief geadviseerd met betrekking tot het verlofadres
van klager in Amsterdam. Klager kan gewoon in Amsterdam ingeschreven blijven wanneer hij het p.p. bij zijn zus in Heerhugowaard doorbrengt. Hij kan het adres van zijn zus opgeven als logeeradres en kan dan gewoon een uitkering aanvragen. Het bezwaar
van
de politie richt zich, voor zover duidelijk, voornamelijk op de woonomgeving in Amsterdam.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het door klager gewenste verblijfadres
gedurende
het p.p. kan gelet op de beschikbare informatie niet worden beschouwd als een aanvaardbaar adres als bedoeld in artikel 7 , derde lid onder e, Pm. De beroepscommissie heeft hierbij in aanmerking genomen dat zowel de politie als het OM negatief hebben
geadviseerd ten aanzien van het door klager opgegeven verlofadres. Ook de reclassering heeft een negatief advies uitgebracht en de directeur van de locatie Westlinge heeft het advies van het Openbaar Ministerie (OM) overgenomen en zodoende ook negatief
geadviseerd ten aanzien van klagers deelname aan een p.p. Het gegeven dat in Amsterdam klager op het door hem gewenste verlof-/verblijfadres een reëel risico loopt op een confrontatie met slachtoffers, vormt een contra-indicatie voor toewijzing van
klagers verzoek. Klager beschikt over een alternatief verlofadres. De selectiefunctionaris heeft in zijn bezwaar aangegeven dat, wanneer klager kiest voor het verlofadres in Heerhugowaard, er zijn inziens geen bezwaren zijn voor deelname aan een p.p.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 7 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven