Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1685/GA, 20 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1685/GA

betreft: [klager] datum: 20 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mevrouw mr. M.C. Pinas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 mei 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsvrouw mr. M.C. Pinas en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam
Over-Amstel.

Namens de beroepscommissie is aanvullende informatie opgevraagd bij ‘Diagnostiek voor U’. Verzocht is om duidelijkheid te verschaffen omtrent de gebruikte formuliernummers en ordercodes, alsmede waaruit bleek dat de ordercodes correspondeerde met de
formuliernummers. Op 6 september 2013 heeft de beroepscommissie deze aanvullende informatie ontvangen en op 11 september 2013 is deze informatie ter kennisneming aan partijen verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft
a. een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten voor de duur van veertien dagen in afwachting van de uitslag van het herhalingsonderzoek na een positieve urinecontrole, welke ordemaatregel extern ten uitvoer werd gelegd in de beperkt
beveiligde inrichting van de locatie Westlinge te Heerhugowaard; en
b. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens een positieve urinecontrole op het gebruik van cocaïne.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. De uitslagen van de urinecontrole, het herhalingsonderzoek en het bevestigingsonderzoek, zijn op geen enkele wijze te linken aan de bij klager
op 26 november 2012 afgenomen urinemonsters. Het unieke registratienummer van de urinemonsters komt niet overeen met de codes op de uitslagformulieren. Gelet hierop is niet gebleken dat de urinemonsters die klager heeft afgestaan tot een positieve
uitslag hebben geleid. Om die reden bestond er geen grond om aan klager de ordemaatregel en de disciplinaire straf op te leggen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt toegelicht met de overlegging van het document ‘Resultaat detail’. De directeur stelt dat uit dit stuk blijkt dat er sporen van cocaïne zijn aangetroffen in het
urinemonster van klager. De directeur verwijst hierbij naar het genoemde monsternummer, 211171987138, welke overeenkomt met het onderzoeksformulier van klager.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a. van het beklag oordeelt de beroepscommissie als volgt. Gelet op de uitslag van de urinecontrole en in aanmerking genomen het feit dat klager in een zeer beperkt beveiligde inrichting (verder: z.b.b.i.) verbleef, heeft de
directeur in redelijkheid kunnen beslissen dat het in verband met de orde en veiligheid in de inrichting noodzakelijk was om klager, in afwachting van het herhalingsonderzoek, een ordemaatregel op te leggen.

De directeur heeft geoordeeld dat aan klager een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten, als bedoeld in artikel 23 Pbw, diende te worden opgelegd. De directeur heeft besloten deze ordemaatregel ten uitvoer te leggen in de b.b.i.+
van de locatie Westlinge. De beslissing tot plaatsing van een z.b.b.i. naar een b.b.i.+ is voorbehouden aan de selectiefunctionaris.

Op grond van artikel 25, eerste lid, Pbw kan de directeur besluiten een ordemaatregel van afzondering in een andere inrichting of afdeling te laten ondergaan, indien de ten uitvoerlegging van de afzondering in de inrichting of afdeling waarin zij is
opgelegd op ernstige bezwaren stuit. Een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten kan, gelet op het bepaalde in artikel 25 Pbw, niet ten uitvoer worden gelegd in een andere inrichting of afdeling. Het beroep tegen de ordemaatregel
dient daarom gegrond te worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
Nu de beroepscommissie evenwel van oordeel is dat de directeur in redelijkheid aan klager een ordemaatregel kon opleggen, zal aan klager geen tegemoetkoming worden toegekend.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. oordeelt de beroepscommissie het volgende. Uit de door de beroepscommissie ingewonnen inlichtingen bij ‘Diagnostiek voor U’ is gebleken dat het laboratorium iedere aanvraag om een urineonderzoek van een
interne ordercode voorziet. Het nummer op het aanvraagformulier van klager 2113146574 correspondeert met de ordercode 21211262447. Het nummer van het herhalingsonderzoek 2111665793 komt overeen met ordercode 21211262596 en het nummer van het formulier
van het bevestigingsonderzoek correspondeert met ordercode 21211262604. Aldus is gebleken dat de ordercodes als vermeld op het uitslagenformulier overeenkomen met de aanvraagformulieren van klager. De beroepscommissie acht het dan ook aannemelijk dat
de
onderzochte urine op basis waarvan de positieve testresultaten zijn verkregen, de urine betrof die klager heeft ingeleverd.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat in de urinemonsters die klager heeft ingeleverd op 26 november 2012 en welke door hem zelf zijn verzegeld, Benzoylecgonine en Methylecgonine is aangetroffen. Dit duidt op cocaïnegebruik door klager. Uit de
informatie van ‘Diagnostiek voor U’ van 6 september 2013 blijkt dat de ordercodes als vermeld op het uitslagenformulier behoren bij de nummers van de aanvraagformulieren welke door klager zijn ingediend.

Hoewel het gebruik van de verschillende nummers en coderingen voor onduidelijkheid zorgt, is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur, gelet op de uitslagen van zowel de urinecontrole als het herhalings- en bevestigingsonderzoek, in
redelijkheid
kon beslissen aan klager de bestreden disciplinaire straf op te leggen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. gegrond. Zij vernietigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.G.A. van den Brand en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 20 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven