Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1631/TA, 27 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 13/1631/TA

betreft: [klager] datum: 27 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 mei 2013 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, hierna de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...],
juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verlenging van toezicht op klagers post ingaande op 5 april 2013.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had een brief geschreven aan de Telegraaf, waarin hij meldde dat FPC Veldzicht ging sluiten. Dat hij in juni 2012 een handtekening van een hoofdbehandelaar op een verzoek tot overplaatsing heeft vervalst, wordt hem nog steeds nagedragen. Hij is
wel in gesprek met de hoofdbehandelaar gegaan. Telkens wordt weer een schriftelijke mededeling geprint, waarin het toezicht op zijn post wordt verlengd. De maatregel is onlangs, op 23 augustus 2013, weer voor vier weken verlengd. De maatregel, die is
opgelegd naar aanleiding van het incident in juni 2012, is disproportioneel.
Klager weet niet of hij brieven die hij aan de media wil sturen via de inrichting moet versturen. De advocaat aan wie klager brieven heeft gestuurd om verder door te sturen naar derden is niet de advocaat die thans ter zitting aanwezig is. Klager houdt
zich in de inrichting niet meer aan afspraken. Hij heeft geen vertrouwen meer in de inrichting en wil overgeplaatst worden.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De postmaatregel is voor het eerst opgelegd naar aanleiding van het incident van juni 2012. De onderhavige beslissing tot verlenging is genomen, omdat klager nog steeds onvoldoende openheid betracht en zich niet aan de regels en afspraken houdt. Hij
verstuurt aan zijn advocaat brieven gericht aan derden om onder de postmaatregel uit te komen. Dit is overigens niet de advocaat die klager thans ter zitting bijstaat. Contact is opgenomen met de Orde van Advocaten.

3. De beoordeling
De inrichting heeft het toezicht op klagers post, dat in juni 2012 voor het eerst is opgelegd nadat klager een verzoek tot overplaatsing had voorzien van een door hem vervalste handtekening van zijn hoofdbehandelaar, met ingang van 5 april 2013
verlengd, omdat klager geen openheid van zaken geeft en zich niet aan de met de inrichting gemaakte afspraken houdt. Door klager is erkend dat hij brieven, waarvan hij niet wil dat de inrichting die ziet, toestuurt aan een van zijn advocaten die op
klagers verzoek de brieven doorstuurt naar bijvoorbeeld de media. In dit licht is de beroepscommissie van oordeel dat de onderhavige beslissing tot verlenging van toezicht op klagers post niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel kan worden
aangemerkt.
De beroepscommissie merkt ten overvloede op dat indien klager besluit en aan de inrichting laat weten zich voortaan wel aan de regels te houden, dit aanleiding voor de inrichting kan vormen om de postmaatregel te beëindigen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve op ongegrond worden verklaard met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven