Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2165/GB, 24 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:24-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2165/GB

Betreft: [klager] datum: 24 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) (een zogenaamd
gestapeld traject) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 20 maart 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De reclassering is niet concreet genoeg geweest over klagers daginvulling. Gelet op de verplichte 26-uurs dagbesteding wenst klager samen met de reclassering en zijn begeleider in het kader van het
programma Terugdringen Recidive (TR) een zinvolle dagindeling op te stellen. Klager staat voor behandelingen open en hij is gemotiveerd. De reclassering heeft klagers huisadres goedgekeurd. De reclassering acht het positief dat klager zijn huurwoning
heeft behouden, ondanks zijn detentie. Klagers vader verblijft momenteel in klagers woning. Dit vormt geen probleem voor klagers p.p. Klager heeft inmiddels al verlof genoten, hetgeen goed is verlopen. Klager wenst een tegemoetkoming voor de periode
die
hij ten onrechte niet in een z.b.b.i. heeft verbleven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. In het reclasseringsadvies van 31 mei 2013 is geen invulling gegeven aan het p.p. De selectiefunctionaris kan hierdoor geen goedkeuring geven voor klagers
deelname aan een gestapeld traject. Bovendien is de selectiefunctionaris van mening dat de reclassering, in een nieuw rapport, concreter dient te zijn ten aanzien van klagers verblijfadres.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling), komen voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan,
een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. In het derde lid van dit artikel wordt voorts bepaald dat, in afwijking van het in het eerste lid bepaalde, tevens voor
plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking kunnen komen, gedetineerden ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een p.p. aanwezig is. Het verblijf in de z.b.b.i. direct voorafgaande aan de plaatsing
in het p.p. duurt maximaal zes maanden.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat in de
reclasseringsrapporten geen invulling gegeven is aan het p.p.. Dat is wel nodig gelet op de geconstateerde problematiek en het hoge recidiverisico, waarbij mede van belang is dat het ontbreken van zinvolle dagbesteding een van de criminogene factoren
wordt geacht. Zolang het p.p., onder meer op het punt van de zinvolle dagbesteding, niet nader is ingevuld en geconcretiseerd kan er in beginsel van een gestapeld traject nog geen sprake zijn. Dat klager het in de p.i. zonder twijfel goed doet en dat
hij zich positief opstelt, doet daar niet aan af. Het is zaak dat de reclassering alsnog met spoed een en ander nader en concreet invult, waarna klager een nieuw verzoek kan indienen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond .

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 24 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven