Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2471/GB, 23 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2471/GB

Betreft: [klager] datum: 23 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Epema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Almelo afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 juni 2013 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de locatie De Kruisberg Doetinchem. Op 9 september 2013 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie Ooyerhoek Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In het h.v.b. van de locatie De Kruisberg Doetinchem is het, gezien de afstand, en het feit dat zijn familie niet beschikt over een auto, voor klager onmogelijk om bezoek te ontvangen van zijn familie. Daarnaast is het niet mogelijk vanwege de
gezondheid van een aantal familieleden. Klager mag niet geplaatst worden in dezelfde p.i. als zijn zoon nu deze medeverdachte is in klagers zaak. Klager kon hierdoor niet overgeplaatst worden naar de p.i. Almelo. Klager voert echter aan dat er meerdere
afdelingen zijn binnen de p.i. Almelo.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het h.v.b. van de locatie Ooyerhoek Zutphen. Op dit verzoek is positief beslist. Klager heeft echter beroep aangetekend omdat klager geen overplaatsing naar Zutphen heeft aangevraagd maar naar Almelo. Het OM
heeft bezwaar tegen het plaatsen van vader en zoon in dezelfde inrichting. De reis met het openbaar vervoer is voor klagers vrouw en moeder omslachtig. Nu de reis met het openbaar vervoer van Enschede naar Zutphen eenvoudiger is, is besloten om een
overplaatsingsverzoek naar Zutphen in te dienen. Klager is hiermee akkoord gegaan. Volgens de geestelijk verzorger van de p.i. Zutphen wil klager nog steeds het liefst overgeplaatst worden naar Almelo. Zijn tweede keus is Zutphen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van
detentie. Klager heeft zijn argumentatie inzake de slechte gezondheid van zijn moeder niet feitelijk onderbouwd. Bovendien kan klager niet worden overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Almelo omdat daar een medeverdachte, zijn zoon, verblijft. De op
de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 23 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven