Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2297/GB, 16 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2297/GB

Betreft: [klager] datum: 16 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) (een zogenaamd gestapeld traject) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 18 mei 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is een voorbeeldgedetineerde. Hij gedraagt zich altijd goed en heeft geen disciplinaire straffen of maatregelen opgelegd gekregen. Klager heeft zelfs niet geklaagd over het trage verloop van
zijn overplaatsing naar de b.b.i. van de locatie Westlinge. Het is voor klager dan ook onbegrijpelijk dat zijn verzoek voor een gestapeld traject is afgewezen. Bij deelname aan een gestapeld traject kan klager zijn vrouw helpen bij haar werk en de
opvoeding van zijn zoon. Klagers vrouw heeft aangegeven dat klager welkom is op het verlofadres.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Ondanks klagers goede gedrag in de inrichting zijn er problemen met het opstellen van een trajectplan Terugdringen Recidive (TR). Klager heeft aangegeven mee
te
willen werken aan het TR traject. Zodra hij echter door de reclassering wordt benaderd voor de inschatting van zijn recidiverisico, beroept hij zich op zijn zwijgrecht. Voor de reclassering is het onmogelijk om een Risc op te stellen nu klager hen geen
enkele informatie verstrekt. Uit het advies dat de reclassering op basis van de overige informatie heeft opgesteld, blijkt dat zij negatief adviseert ten aanzien van klager overplaatsing naar een z.b.b.i. en deelname aan een p.p. Klagers vriendin heeft
gezegd dat hij welkom is, de reclassering spreekt echter van een onstabiele financiële situatie. Een p.p.-plan en een Risc blijken te ontbreken, welke benodigd zijn voor een stapeltraject. Vanuit de locatie Westlinge is aan klager medegedeeld dat hij
niet in aanmerking komt voor een gestapeld traject, indien hij zich blijft beroepen op zijn zwijgrecht. Ondanks navraag door de selectiefunctionaris bij de reclassering, bestaat er nog steeds veel onduidelijkheid rondom klager. Nu klager niet meewerkt
aan het afnemen van een Risc en het opstellen van een p.p.-plan, kan de selectiefunctionaris niet positief beslissen ten aanzien van een gestapeld traject. Slechts een nieuw reclasseringsadvies en een helder p.p.-plan kunnen leiden tot een andere
beslissing van de selectiefunctionaris.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling), komen voor plaatsing in z.b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. In het derde lid van dit artikel wordt voorts bepaald dat, in afwijking van het in het eerste lid bepaalde, tevens voor plaatsing
in
een z.b.b.i. in aanmerking kunnen komen, gedetineerden ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een p.p. aanwezig is. Het verblijf in de z.b.b.i. direct voorafgaande aan de plaatsing in het p.p.
duurt maximaal zes maanden.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie heeft hierbij in aanmerking
genomen dat klager niet beschikt over een goedgekeurd verlofadres, hetgeen op zichzelf al een contra-indicatie vormt voor overplaatsing naar een z.b.b.i. in combinatie met deelname aan een p.p. Uit de stukken blijkt niet dat er een voorstel voor de
invulling van het p.p. aanwezig is, terwijl er evenmin een risicotaxatie door de reclassering heeft kunnen plaatsvinden als gevolg van klagers opstelling op dit punt. Bovendien heeft de reclassering negatief geadviseerd ten aanzien van klagers deelname
aan een gestapeld traject. Klager voldoet derhalve niet aan de in artikel 2, derde lid, van de Regeling gestelde voorwaarden voor deelname aan een gestapeld traject. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Ten overvloede overweegt de
beroepscommissie dat de selectiefunctionaris een verzoek tot plaatsing in een gestapeld traject opnieuw in overweging zal kunnen nemen, zodra de reclassering een concreet voorstel voor het p.p. heeft ingediend. Als daarvoor onder meer nodig is dat er
een risicotaxatie wordt afgenomen, zal klager daaraan wel zijn medewerking moeten verlenen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 6 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven