Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1743/GA, 9 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1743/GA

betreft: [klager] datum: 9 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.F.M. den Hollander, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 mei 2013 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie, te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld en tevens uitdrukkelijk verzocht schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. A.F.M. den Hollander, om het beroep schriftelijk toe te
lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het tot tweemaal toe niet aan klager uitreiken van post van zijn advocaat.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Door bewust post van een advocaat aan een gedetineerde achter te houden wordt het recht op onbelemmerde correspondentie tussen raadsman en
cliënt geschonden. Klager wordt hierdoor een effectieve manier om van zijn mogelijkheden tot rechtsbescherming gebruik te maken ontnomen. De uitspraak van de beklagcommissie is innerlijk tegenstrijdig nu er in vermeld wordt: “Klager heeft aan de
bewaarder C. gevraagd waar zijn dossier was en die zou het gaan navragen.”. In overweging 2.2. is geoordeeld dat nu klager niet wist wie van het personeel tegen hem heeft gezegd dat de post niet uitgereikt zal worden, de directeur een en ander niet kan
nagaan.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, na hier expliciet om te zijn verzocht, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Gelet op hetgeen door en namens klager is aangevoerd, in het bijzonder de door klagers raadsman overgelegde aanbiedingsbrieven van 16 oktober 2012 en 5 november 2012, met daarin het verzoek aan de directeur om de poststukken aan klager uit te reiken,
acht de beroepscommissie het voldoende aannemelijk dat klagers advocaat tot tweemaal toe poststukken aan klager heeft toegezonden.

Klager heeft ter zitting van de beklagcommissie aangevoerd dat hij tot tweemaal toe deze poststukken van zijn advocaat niet uitgereikt heeft gekregen en dat hij aan een p.i.w.-er heeft gevraagd waar de poststukken waren. Deze zou dit gaan navragen.

Bij brief van 23 juli 2013 is de directeur, namens de voorzitter van de beroepscommissie, verzocht te reageren op bovengenoemde stelling van klager dat hij met de betreffende over de post van zijn advocaat heeft gesproken en dat zodoende is na te gaan
of de enveloppen wel of niet zijn bezorgd. De directeur heeft, ondanks dit expliciete verzoek, hierop niet gereageerd.

Nu van de zijde van de directie geen nadere gegevens zijn aangereikt, kan de vraag of de poststukken door de inrichting zijn ontvangen, en zo ja, wat de reden is van het niet-uitreiken ervan, niet worden beantwoord. Tegen deze achtergrond zal de
beroepscommissie, nu zij er in ieder geval van uitgaat dat de poststukken zijn verzonden en klager deze niet heeft ontvangen, het beroep van klager gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond
verklaren. De beroepscommissie acht termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen van € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 9 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven