nummer: 13/2035/GA
betreft: [klager] datum: 9 september 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. D.G. Nagel, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 16 mei 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. D.G. Nagel, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel, wegens het aannemen van een bedreigende houding jegens het inrichtingspersoneel en het uitschelden van het inrichtingspersoneel;
b. het niet verstrekken van enveloppen op de isoleerafdeling voor het indienen van klachten; en
c. het te laat terugbrengen van klager naar de afdeling na afloop van de disciplinaire straf.
De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van a. en c. ongegrond verklaard. Het beklag als vermeld onder b. heeft zij gegrond verklaard zonder toekenning van een tegemoetkoming. Een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Ten onrechte heeft de beklagcommissie het niet onredelijk geacht dat klager zijn broek moest laten zakken tijdens de urinecontrole, nu dat in
zijn cultuur een grove belediging is. Eveneens ten onrechte heeft de beklagcommissie het feit dat klager twintig minuten langer op de iso heeft moeten verblijven niet onredelijk en billijk geacht. De nieuwe strafplaatsing had een tijdige terugplaatsing
van klager naar de afdeling niet in de weg hoeven staan. Een compensatie voor de overschrijding zou alleszins redelijk zijn.
Niet is gebleken dat de urinecontrole werd afgenomen op grond van artikel 30 van de Pbw. Er dient eerst onderzocht te worden of er terecht een urinecontrole van klager werd geëist.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, ten aanzien van onderdeel a. gehandhaafd. Met betrekking tot onderdeel b. van het beklag merkt hij op dat er inmiddels enveloppen worden verstrekt op de isolatieafdeling
wanneer hierom wordt verzocht door de gedetineerden. Ten aanzien van onderdeel c. verwijst de directeur naar het verweerschrift dat bij de beklagcommissie is ingediend.
3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Voor het eerst in beroep is aangevoerd dat het afnemen van de urinecontrole niet is geschied ex artikel 30 van de Pbw. Die klacht laat de beroepscommissie buiten beschouwing, omdat er geen beklag over is gedaan bij de beklagcommissie.
Ten aanzien van onderdeel c. van het beklag stelt de beroepscommissie vast dat klager te laat vanuit de strafcel is teruggebracht naar zijn afdeling. Zij zal het beroep op dit punt gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre
vernietigen en het beklag van klager op dit punt alsnog gegrond verklaren. Gelet op de omstandigheden waaronder de termijnoverschrijding heeft plaatsgevonden alsmede de relatief korte duur van de overschrijding, ziet de beroepscommissie geen aanleiding
klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart het beroep met betrekking tot het beklag als vermeld onder c. gegrond, vernietigt de uitspraak van
de beklagcommissie op dit punt en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 9 september 2013
secretaris voorzitter