Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1824/GA, 9 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1824/GA

betreft: [klager] datum: 9 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 27 mei 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het van klaagsters cel verwijderen van diverse papieren op de momenten dat er geen personeel aanwezig is op de afdeling.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Door het uit de cel van klaagster verwijderen van correspondentie, is klaagster beperkt in het voeren van haar eigen verdediging. Ook rechtbankstukken
zijn uit haar cel verwijderd. Doordat de krat met papieren voor iedereen zichtbaar was en hier ook in is gekeken, is klaagsters privacy geschonden. De handhaving van de orde is niet in het geding geweest, alles was duidelijk en overzichtelijk
ingedeeld.
Er had ook een regeling kunnen worden getroffen waarbij bepaalde stukken wel op klaagsters cel mochten blijven zodat zij aan haar verdediging kon werken. Er wordt ongelijk gehandeld nu deze maatregel niet voor haar medegedetineerden geldt.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep gehandhaafd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht het aannemelijk dat de aanwezigheid van veel papierwerk in de verblijfsruimte van een gedetineerde een risico voor de brandveiligheid met zich brengt. In verband daarmee is het niet onredelijk of ombillijk dat de directie heeft
besloten om een gedeelte van het papierwerk van klaagster uit haar verblijfsruimte te verwijderen indien er geen personeel aanwezig is op de afdeling. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

Overigens merkt de beroepscommissie op dat klaagster een belangrijk en zwaarwegend recht heeft waar het de voorbereiding van haar verdediging betreft. De beroepscommissie gaat er dan ook van uit dat klaagster op verzoek de stukken krijgt die zij nodig
heeft voor deze verdediging zodat zij hier ook aan kan werken op de momenten dat er geen of weinig personeel op de afdeling aanwezig is.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 9 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven