Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1879/GA, 4 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1879/GA

betreft: [klager] datum: 4 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. M. de Reus, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het trage handelen door een medewerker van het bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) waardoor de detentiefasering van klager onnodig is vertraagd.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager had in zijn beklag ontvankelijk moeten worden verklaard nu tegen het handelen van inrichtingspersoneel beklag openstaat. Dit blijkt uit
de uitspraak 13/0360/GA. Klager is naar aanleiding van een vechtpartij overgeplaatst van de inrichting De Schie in Rotterdam naar locatie Torentijd in Middelburg. Klagers betrokkenheid bij die vechtpartij is echter nooit komen vast te staan. Besloten
is
dat klager zes maanden moest wachten op verdere fasering in verband met een ‘strafoverplaatsing’. Er is echter geen sprake geweest van een strafoverplaatsing. Desondanks is men gedurende de detentie van klager, waar het ging om het aanbieden van
interventies en verdere detentiefasering, blijven teruggrijpen op genoemde vechtpartij.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat klager zijn klacht voldoende duidelijk en concreet heeft omschreven. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk in
zijn beklag worden verklaard. De beroepscommissie zal met toepassing van artikel 71, derde lid, van de Pbw doen wat de beklagcommissie had behoren te doen.

Als onbestreden stelt de beroepscommissie vast dat de overplaatsing van klager naar de locatie Torentijd geen strafoverplaatsing is geweest, nog daargelaten dat de Pbw een dergelijke vorm van overplaatsing niet kent. Nu ook anderszins geen feiten of
omstandigheden bekend zijn (geworden) op grond waarvan de detentiefasering van klager opgeschort kon worden, is er ten onrechte geen invulling (meer) gegeven aan het doorfaseren van klager. Het beklag zal derhalve gegrond worden verklaard. De
beroepscommissie zal klager evenwel geen tegemoetkoming toekennen. Immers, klager kon op grond van artikel 18, eerste lid, onder a, van de Pbw bij de selectiefunctionaris een verzoekschrift indienen strekkende tot overplaatsing naar een (zeer) beperkt
beveiligde inrichting. Tegen de afwijzing van een dergelijk verzoek had op grond van artikel 72, eerste lid, van de Pbw beroep open gestaan bij de beroepscommissie. Niet gebleken is dat klager deze procedure heeft gevolgd.

Overigens merkt de beroepscommissie op dat het wenselijk is gedetineerden zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van wijzigingen in de gemaakte afspraken, opdat duidelijk is waar de gedetineerde aan toe is en hij desgewenst zo spoedig mogelijk
rechtsmiddelen kan aanwenden tegen een dergelijke beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie, verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 4 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven