Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2822/SGA, 2 september 2013, schorsing
Uitspraakdatum:02-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 13/2822/SGA

Betreft : [klager] datum: 2 september 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Schie te Rotterdam, hierna de inrichting.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 23 augustus 2013, inhoudende dat bij verzoeker voordat hij zijn cel
of een andere ruimte mag verlaten handboeien zullen worden aangelegd.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 28 augustus 2013, de schriftelijke reactie van verzoekers raadsman mr. G.V. van der Bom van 28 augustus 2013 en de schriftelijke mededeling van de
beklagcommissie van 28 augustus 2013 inhoudende dat het schorsingsverzoek tevens als klaagschrift is aangemerkt.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Door en namens verzoeker is het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft het standpunt ten aanzien van het schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing van de directeur van 23 augustus 2013 in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van
de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dit niet het geval. Bij dit oordeel heeft de voorzitter in aanmerking genomen dat uit de stukken blijkt dat de beslissing is genomen op basis van de recente
adviezen van twee psychiaters. Het advies van de psychiater V.B. de G. dateert van 8 augustus 2013 en het advies van de psychiater L.J.M. van S. van 22 augustus 2013. Door en namens verzoeker is aangevoerd dat de zeer uitgebreide conclusies en adviezen
tot stand zijn gekomen zonder dat een van de psychiaters met verzoeker heeft gesproken en dat dit vraagtekens oproept voor wat betreft de waarde van de adviezen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan het feit dat verzoeker momenteel weigert om met de betreffende gedragsdeskundigen in gesprek te gaan niet zonder meer de conclusie rechtvaardigen dat er vraagtekens zouden moeten worden gezet bij de
waarde van hun bevindingen en de door hen uitgebrachte adviezen. In dit verband acht de voorzitter het van belang dat de gedragsdeskundigen voordat zij advies uitbrachten kennis hebben genomen van verzoekers (uitgebreide) dossier en de daarin vermelde
meerdere zeer ernstige en gewelddadige incidenten en kennis hebben genomen van de bevindingen van het personeel. Vooralsnog is aannemelijk dat er bij het nemen van de beslissing de vereiste zorgvuldigheid in acht is genomen. Ook overigens acht de
voorzitter geen termen aanwezig om over te gaan tot een schorsing van de bestreden beslissing. De voorzitter heeft bij zijn overwegingen betrokken dat de door verzoeker ingediende klacht op 19 september 2013 door de beklagcommissie zal worden
behandeld.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 september 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven