Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0851/GB, 25 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/851/GB

Betreft: [klager] datum: 25 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 24 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.J.B. deJong, namens

[...], geboren op [...] 1975, verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 april 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers het bezwaarschrift tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 10 februari 2000 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda. Van daaruit is hij op 24 april 2001 geplaatst in de gevangenis Norgerhaven, waar een regime van algehelegemeenschap geldt. Op 13 juni 2002 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Nieuw Vosseveld II te Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 3 januari 2001. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 oktober2003. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van twaalf dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting als volgt toegelicht.
De beslissing van de selectiefunctionaris is in overwegende mate gebaseerd op het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM). Het ressortsparket te 's-Hertogenbosch heeft tweemaal negatief geadviseerd. In het eerste advieswerd gesteld dat klagers goede functioneren binnen de inrichting een schijnaanpassing betrof en dat er geen reden zou zijn om klager buiten de inrichting te vertrouwen. Waar deze stellingen op gebaseerd zijn, blijkt niet uit hetadvies. De reclasseringswerkster heeft daarom schriftelijk aan de advocaat-generaal verzocht het negatieve advies nog eens te overwegen. Dit is kennelijk niet gebeurd, want er wordt wederom alleen maar verwezen naar klagers oudestrafzaak en de wijze waarop hij zich daarin heeft opgesteld. De positieve ontwikkelingen tijdens zijn detentie worden slechts samengevat als een positieve presentatie door klager. De advocaat-generaal is er niet van overtuigd datklager ook werkelijk veranderd is.
Hij stelt daarmee zijn overtuiging – die niet gebaseerd is op enige directe betrokkenheid bij klager of op eigen waarnemingen met betrekking tot klagers gedrag – boven zeer gemotiveerde beoordelingen van tal van mensen die dagelijksmet klager te maken hebben. Het selectieadvies van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (BSD) is daarentegen zeer uitgebreid en gaat gemotiveerd in op klagers actuele gedrag.
Ook de in het negatieve advies opgenomen passage dat de maatschappij nog steeds tegen klager beschermd moet worden vloeit niet voort uit feiten en omstandigheden.
De adviezen van het OM dienen uiteraard serieus te worden genomen, maar het mag niet zo zijn dat negatieve adviezen voetstoots worden opgevolgd als die adviezen niet gedegen beargumenteerd zijn zoals in de onderhavige zaak. Datgeldt temeer daar er van de zijde van de inrichting een uitermate positief en zeer goed onderbouwd positief advies voorhanden is waarin de actuele situatie wordt beschreven. Dit is van belang om goed te kunnen beoordelen ofoverplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting verantwoord is.
Ten slotte wordt opgemerkt dat het niet doorgaan van een plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting een forse streep door de rekening betekent. Klager kan daardoor namelijk onvoldoende voortgang maken met zijn scholing en eenaantal toekomstplannen zullen gefrustreerd gaan worden, waardoor recidive wellicht meer tot de mogelijkheden behoort. Klager is nu op de goede weg en er is geen reden beren op de weg te zien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op het overplaatsingvoorstel voor een beperkt beveiligde inrichting is negatief beslist, omdat het OM nadrukkelijk aangaf het niet eens te zijn met overplaatsing van klager naar een beperkt beveiligde inrichting. Het OM geefteigenlijk aan dat klager, gezien de door hem gepleegde feiten, te weten twee overvallen, slechts in de laatste fase van de detentie in aanmerking moet komen voor verlof.
Op dit advies is door de reclasseringsmedewerkster die werkzaam is in de gevangenis Norgerhaven aan de advocaat-generaal gevraagd het advies nogmaals te overwegen. Hier is opnieuw een negatief advies van het OM op gevolgd waarin nogeens pittig en nadrukkelijk is aangegeven dat negatief werd geadviseerd omtrent detentiefasering.
Bij de beslissing op klagers verzoek zijn de argumenten van het OM van doorslaggevende betekenis geweest.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, komen naast zelfmelders voor plaatsing ineen beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rolspeelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van depreventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen deaard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Daarbij spelen met name de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict – zoals die uit de adviezen van het OM naar voren zijn gekomen – een rol.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel,secretaris, op 25 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven