Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1358/TA, 9 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1358/TA

betreft: [klager] datum: 9 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 april 2013 van de beklagcommissie bij de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 juli 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], locatiemanager zorg
en [...], juridisch medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet toekennen van compensatie met betrekking tot de opening van financiële post en het niet beslissen op de klacht over alle overige post (HK2013/28);
b. het moeten houden van een verplichte voordracht voor de kliniekraad (HK2013/29);
c. een maatregel van afzondering van 1 maart 2013 (HK2013/39).

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft onderdeel a gegrond verklaard zonder toekenning van een tegemoetkoming, het beklag wat betreft onderdeel b ongegrond verklaard en het beklag wat betreft onderdeel c formeel gegrond en op inhoudelijke
gronden ongegrond zonder toekenning van een tegemoetkoming, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Wat betreft het openen van financiële post door de inrichting kan klager zich niet verenigen met de beslissing van de beklagcommissie om geen
tegemoetkoming toe te kennen. Klager wil een tegemoetkoming van € 5,=. De inrichting heeft in strijd met de wet gehandeld door volgens haar eigen toelichting de inhoud van de financiële post te bekijken. Aan dit verzuim dient een compensatie te worden
verbonden. Het verzuim kan immers niet hersteld worden. Klagers privacy is geschonden. De beklagcommissie heeft voorts geen oordeel gegeven over de klacht van klager dat vrijwel alle overige post ook was geopend. Klager heeft zich in 2012 gedurende
acht
maanden onttrokken aan het toezicht van de inrichting. Bij terugkomst heeft klager zijn postvak geleegd en geconstateerd dat het overgrote deel van zijn post, waaronder geprivilegieerde post, was geopend. Klager ontkent ten stelligste dat maar twee
brieven waren geopend. Klager heeft eerst de groepsleiding hierover aangesproken en toen zijn raadsvrouw gebeld. Klager wil voor het openen van de overige post een financiële tegemoetkoming van € 20,=.
Klager werd door de staf verplicht om voor de kliniekraad een voordracht te houden over zijn onttrekking. De kliniekraad bestaat uit stafmedewerkers en medepatiënten. Klager is het niet eens met de werkwijze van de inrichting om medepatiënten te
betrekken bij de behandeling. Klager heeft de voordracht als zeer onprettig ervaren. De medepatiënten en staf stonden als een blok tegenover hem. Ook is hij op een onheuse manier bejegend door een aantal medepatiënten. Klager voelt zich in zijn privacy
geschonden. Voor de inrichting moet voorzienbaar zijn geweest dat dit soort gesprekken in de kliniekraad uit de hand lopen.
Wat betreft de kamerafzondering kan klager zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie om geen tegemoetkoming toe te kennen na een formele gegrondverklaring. Klager wil een tegemoetkoming van € 10,=. Inhoudelijk meent klager dat er geen
sprake was van strijd met de orde en veiligheid. Klager ontkent dat hij ging zwerven door de inrichting, Om dit tegen te gaan had een minder zware maatregel, namelijk afdelingsarrest, ook kunnen volstaan. Het uitreiken van een kamerprogramma kan niet
gelijk gesteld worden met het uitreiken van de schriftelijke mededeling van de kamerafzondering. Klager wil een tegemoetkoming van € 30,=.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Tijdens klagers onttrekking zijn alleen twee brieven geopend. Tijdens een onttrekking wordt de post voor een verpleegde in zijn
postvak bewaard. Deze is afgesloten. De inrichting heeft niet als beleid om brieven voor verpleegden tijdens een onttrekking te openen.
De kliniekraad (in de stukken aangeduid als cliëntenraad) is een overleg tussen patiënten en de staf. Er was aanleiding om de onttrekking van klager in de kliniekraad te bespreken. Klager kon zelf informatie geven over de redenen van zijn onttrekking
en
op die wijze verantwoording nemen voor zijn handelwijze. Hier bestond ook aanleiding voor, omdat klager al ver in zijn behandeling zat. Klager is dwingend verzocht een toelichting te geven in de kliniekraad. Vooraf was al duidelijk dat hij hier geen
zin
in had.
Klager hield zich niet aan de afspraak om op de afdeling te blijven en is in de inrichting gaan zwerven. Een formeel verzuim bij de oplegging van de maatregel zou niet moeten betekenen dat de verpleegde in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

3. De beoordeling
a.
Vast staat dat klager van 13 juni 2012 tot 24 januari 2013 zich heeft onttrokken aan het toezicht van de inrichting. Gedurende deze periode zijn twee brieven gericht aan klager door de inrichting geopend. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat naast
deze twee brieven meerdere poststukken door de inrichting zijn geopend. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking de toelichting namens het hoofd van de inrichting ter zitting van de beroepscommissie, dat de inrichting geen beleid hanteert post
te
openen van verpleegden die zich aan het toezicht hebben onttrokken. De post wordt bewaard in het postvak van de verpleegde, dat kan worden afgesloten. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep met betrekking tot de overige post ongegrond
verklaren. Met betrekking tot het niet toekennen van een tegemoetkoming met betrekking tot de geopende financiële post kan de beroepscommissie zich vinden in het oordeel van de beklagcommissie. Dit onderdeel van het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager werd verplicht voor de kliniekraad een voordracht te
houden
en dat een weigering hieraan mee te werken zou leiden tot een beperking van vrijheden. Dat klager, zoals de inrichting ter zitting heeft bevestigd, dwingend is verzocht een toelichting te geven in de kliniekraad doet daaraan niet af. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

c.
Uit de toelichting van het hoofd van de inrichting komt naar voren dat klager meerdere keren is aangesproken op het feit dat hij door de kliniek ging zwerven als hij zijn programma niet volgt. Klager moet bekend worden geacht met de algemene regel in
de
inrichting dat als een verpleegde zijn programma niet volgt, hij op zijn afdeling blijft of op zijn eigen kamer. De beslissing tot oplegging van een maatregel van kamerplaatsing kan derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Aan klager is op 1 maart 2013 een kamerprogramma uitgereikt. Klager heeft derhalve geen nadelige gevolgen ondervonden aan het niet onverwijld uitreiken van de schriftelijke mededeling van de kamerafzondering
omdat hij wist wat er was besloten. De beroepscommissie kan zich derhalve vinden in het oordeel van de beklagcommissie klager geen financiële tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt, met aanvulling van gronden, de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 9 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven