Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2623/GV, 3 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2623/GV

betreft: [klager] datum: 3 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 augustus 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft verzocht om strafonderbreking omdat hij graag een gesprek met zijn eigen cardioloog wil, in het bijzijn van zijn partner en buiten aanwezigheid van medewerkers van
de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). Met zijn cardioloog wil hij praten over zijn hartritmestoornis en welke consequenties dit heeft voor de toekomst. Na het consult wil hij graag met zijn vrouw en kinderen in alle rust kunnen praten over zijn
gezondheid. Zij zijn erg ongerust aangezien klager de laatste maanden een aantal malen halsoverkop naar het ziekenhuis is overgebracht. Klager is van mening dat sprake is van dringende redenen van lichamelijke en psychische aard als bedoeld in artikel
32 (de beroepscommissie leest hiervoor artikel 37) van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). Het kan zo zijn dat hij bij de medische dienst een aanvraag kan doen voor een bezoek aan zijn eigen cardioloog, maar dan kan zijn
partner niet bij het bezoek aanwezig zijn en zal er bovendien personeel van DV&O bij het bezoek aanwezig zijn. Ook kan hij dan niet bij zijn familie zijn om hen gerust te stellen. De adviezen van de inrichting en de politie zijn positief. Het
recidiverisico en het risico op het ontrekken aan voorwaarden zijn ingeschat als laag. Klager houdt zich aan alle afspraken in de inrichting. Alleen het advies van het Openbaar Ministerie (OM) is negatief. Het OM motiveert echter niet waarom
begeleiding
bij het bezoek aan klagers cardioloog geïndiceerd zou zijn en heeft kennelijk evenmin aangegeven waarom klager geen vrijheden zou kunnen genieten. Gelet op het lage recidiverisico en het lage risico op het ontrekken aan voorwaarden en nu geen sprake is
van een delict waarbij slachtoffers zijn betrokken, is het advies van het OM onbegrijpelijk.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven -–toegelicht. Klager heeft verzocht om strafonderbreking teneinde een bezoek te kunnen brengen aan zijn eigen cardioloog en omdat hij bij zijn familie wil zijn.
Beide
redenen die klager aanvoert vormen geen grond voor strafonderbreking. Klager kan bij de medische dienst in de inrichting aangeven dat hij zijn eigen cardioloog wenst te bezoeken. Het OM heeft aangegeven dat hier geen bezwaar tegen bestaat mits dit
onder
begeleiding gebeurt. Klager kan bezoek van zijn familie ontvangen op de reguliere bezoektijden. Een en ander is inherent aan detentie.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Nieuwegein heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en geeft aan dat het verzoek om bij familie te zijn geen reden vormt voor strafonderbreking. Het bezoek aan klagers eigen cardioloog
kan
worden aangevraagd bij de inrichting.
De inrichtingsarts heeft aangegeven ermee akkoord te zijn dat klager gedurende een strafonderbreking naar zijn eigen cardioloog gaat. Gezien de onrust met de pacemaker acht zij dit ook wenselijk.
Het OM heeft aangegeven wel bezwaar te hebben tegen verlof van enkele dagen, gelet op de omstandigheden waarop klager zich beroept. Het OM heeft geen bezwaar tegen een bezoek aan de eigen cardioloog, mits dit onder bewaking gebeurt.
De politie heeft geen bezwaar tegen verlof op het opgegeven adres.

2. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 van de Opiumwet. De einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 29 januari 2016.

Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 37 van de Regeling kan
strafonderbreking worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de
weg staan.

Klager heeft om strafonderbreking verzocht, omdat hij in verband met hartklachten verschillende keren met spoed is overgebracht naar het ziekenhuis, hij graag enkele dagen bij zijn bezorgde vrouw en kinderen zou willen zijn en hij een bezoek wenst te
brengen aan zijn eigen cardioloog. De beroepscommissie is van oordeel dat de noodzaak voor strafonderbreking onvoldoende aannemelijk is geworden. Voor het brengen van een bezoek aan klagers eigen cardioloog biedt artikel 42, tweede lid, van de Pbw de
mogelijkheid zonder dat hiervoor strafonderbreking noodzakelijk is. Dat klager graag bij zijn bezorgde familie wil zijn, vormt evenmin een reden voor strafonderbreking. Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 3 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven