Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1952/TA, 2 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1952/TA

betreft: [klager] datum: 2 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 april 2013 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 augustus, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is gehoord klager, bijgestaan door mr. M. Bijleveld, kantoorgenoot van zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen en heeft schriftelijk op het beroep gereageerd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verwijdering van klagers leren tweezitsbank van zijn kamer.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager had zijn bank al vanaf 2005 en heeft deze in verscheidene inrichtingen op zijn kamer gehad. Zo ook in de Pompestichting waar zijn kamer
iets kleiner was dan zijn huidige kamer in de inrichting. Klager verblijft sinds 2012 in de inrichting en mocht zijn bank op de kamer hebben. Het ontgaat klager waarom de bank nu opeens van zijn kamer moest. De bank staat niemand in de weg en zijn
kamer
is met de bank niet te vol. De bank stond niet op of in een vluchtroute en voldoet als leren bank aan de eisen van brandveiligheid. Klager bracht veel tijd op zijn bank door. Nu heeft hij alleen nog een bureaustoel. Volgens de inrichting was de bank
naar het oordeel van de BHV-coördinator te groot voor klagers kamer. Klager heeft gevraagd of de maandcommissaris naar zijn kamer en zijn bank kon komen kijken, maar daaraan is geen gehoor gegeven. Daarom ontbreekt een tweede oordeel daarover. Het is
de
vraag of het om de brandveiligheid gaat. Volgens klager hebben anderen over zijn bank geklaagd, omdat klager een bank op zijn kamer had en zij niet.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In overleg met klager is uitgezocht welke spullen hij op zijn kamer wilde hebben. De grote hoeveelheid aan spullen paste niet in zijn
kamer. In samenspraak met de BHV-coördinator die persoonlijk klagers kamer heeft gecontroleerd, is het advies gegeven om spullen die te veel zijn van de kamer te verwijderen. In dit geval betreft het klagers leren bank die te groot is, waardoor de
kamer
te vol is en waardoor de (brand)veiligheid in gevaar komt. Daarnaast veroorzaakt een grote hoeveelheid spullen op de kamer grote onrust bij verzoeker.

3. De beoordeling
Op zichzelf mag een inrichting het beleid betreffende de (brand)veiligheid aanscherpen als daartoe aanleiding bestaat. In het onderhavige geval is niet gebleken dat van een dergelijk verscherpt beleid in de inrichting sprake is. Volgens de inrichting
moest klagers bank in het belang van de orde en veiligheid van klagers kamer worden verwijderd, omdat de bank te groot is voor klagers kamer. Klager heeft onweersproken gesteld dat hij zijn leren tweezitsbank in andere inrichtingen op kamer heeft mogen
hebben en dat dit ook het geval was gedurende zijn verblijf in de inrichting voorafgaande aan de bestreden beslissing. Klager heeft ter zitting van de beroepscommissie desgevraagd de situatie met de bank op zijn kamer getekend. De betreffende tekening
is aan de uitspraak gehecht. De inrichting heeft onvoldoende gemotiveerd waarom klagers tweezitsbank - die hij met toestemming van de inrichting ongeveer een jaar op zijn kamer had - te groot is voor klagers kamer en waarin het gevaar van de
aanwezigheid van klagers bank op klagers kamer precies is gelegen. De inrichting had ter ondersteuning van haar stelling foto’s van de kamer en de bank kunnen overleggen in de beklag- en beroepsprocedure, maar ze heeft van die mogelijkheid geen gebruik
gemaakt.
De beslissing om de bank van klagers kamer te verwijderen is in het licht van het vorenstaande dan ook onredelijk en onbillijk te noemen.
Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht gegrondverklaring van het beroep voldoende genoegdoening voor klager en acht daarom geen termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van het beroep een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij wijst het verzoek om toekenning van een tegemoetkoming af.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 2 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven