Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1392/TB, 21 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1392/TB

betreft: [klager] datum: 21 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.P. Klaasen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 23 april 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Klager en zijn raadsman mr. T.P. Klaasen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in FPC 2Landen te Utrecht.(hierna: 2Landen).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
De Staatssecretaris heeft op 23 april 2013 beslist klager te plaatsen in 2Landen. Deze plaatsing is op 25 april 2013 gerealiseerd. De Staatssecretaris heeft op 5 juni 2013 beslist klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel en klager is daar op
10
juni 2013 geplaatst.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De ouders van klager zijn beiden ernstig ziek. De moeder is in 2007 ongeneeslijk ziek verklaard (zij heeft een gemetaseerd longcarcinoom, stadia IIIa/IV). De vader van klager heeft onlangs te horen gekregen dat hij een gemetaseerd ongedifferentieerd
agressief maagcarcinoom (stadium IVc) heeft met metastase op diverse locaties en een grote metastase in het rechterbovenbeen. Daardoor is zijn mobiliteit sterk beperkt. Klager verwijst naar de medische verklaring van de huisarts van de ouders.
De ouders van klager zijn niet in staat de reisafstand (Waalre) Eindhoven – Utrecht te overbruggen. Zij willen wel graag zo lang mogelijk nog hun zoon bezoeken. Daarom heeft klager bezwaar aangetekend tegen de plaatsingsbeslissing en de
Staatssecretaris
verzocht hem in FPC De Woenselse Poort te Eindhoven of FPC De Rooyse Wissel te Venray te plaatsen. Hoewel in beide klinieken plaats is, is dat verzoek niet gehonoreerd.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Volgens de thans geldende plaatsingssystematiek worden patiënten geplaatst op basis van prioritering van de klinieken die de laagste bezetting hebben, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen, zwakbegaafden en extreem
beheers- en vluchtgevaarlijke tbs-gestelden. Daarnaast wordt bij de plaatsing rekening gehouden met bijzondere omstandigheden. FPC 2Landen kwam op basis van zijn bezettingsgraad in aanmerking voor opname van klager, waarbij in aanmerking is genomen dat
gelet op de prioritering FPC 2Landen de kliniek was die het meest in de buurt ligt van klagers sociale netwerk.
Voor zover het in het kader van klagers behandeling noodzakelijk is zijn ouders hierbij te betrekken, worden hiertoe de benodigde maatregelen getroffen. De bestreden beslissing was dan ook gerechtvaardigd.
Korte tijd na klagers plaatsing in FPC 2Landen werd bekend dat FPC De Rooyse Wissel eveneens een lage bezetting had. Inmiddels is een nieuwe plaatsingsbeschikking afgegeven waarbij klager wordt geplaatst in FPC De Rooyse Wissel te Venray. Klager is
daarover gehoord en heeft te kennen gegeven dat hij liever in de kliniek De Woenselse Poort te Eindhoven wordt geplaatst.

4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

Uit de plaatsingsbeslissing blijkt dat op laatstgenoemde factoren acht is geslagen. Maar overigens heeft de Staatssecretaris zijn beslissing in wezen slechts genomen op basis van de bezettingsgraad van de klinieken. Aan het argument dat in aanmerking
is
genomen dat FPC 2Landen het dichtst in de buurt van klagers sociale netwerk ligt, kan geen betekenis van belang worden toegekend, gelet op de afstand tussen die kliniek en de woonplaats van klagers ouders en hetgeen daarover door klager is aangevoerd,
en in aanmerking genomen dat omtrent het bestaan van enig ander sociaal netwerk niets bekend is.
De beroepscommissie constateert dat daarmee de in artikel 11, tweede lid, Bvt vermelde eisen onvoldoende in de overwegingen zijn betrokken. Mede gelet op het door klager aangevoerde belang bij plaatsing in een inrichting die dichter in de buurt van
Eindhoven is gelegen, brengt het voorgaande mee dat de beslissing klager te plaatsen in FPC 2Landen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt.

De Staatssecretaris heeft op 5 juni 2013 beslist klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel en klager is daar op 10 juni 2013 geplaatst. Hoewel uit de brief van klagers raadsman van 26 juni 2013 blijkt dat klager in De Woenselse Poort wil worden
geplaatst, heeft hij tegen de beslissing van de Staatsecretaris van 5 juni 2013 hem in FPC De Rooyse Wissel te plaatsen geen beroep ingesteld.
Gezien het voorgaande zal de beroepscommissie volstaan met het beroep gegrond te verklaren. De beroepscommissie ziet geen reden aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. De beroepscommissie ziet geen reden klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 21 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven