Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2110/GV, 19 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2110/GV

betreft: [klager] datum: 19 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J.M. Kruizinga, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 juni 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het is vreemd om het verlof af te wijzen nu ‘geïndiceerde begeleiding nog niet geregeld is’, aangezien deze begeleiding pas zal starten als het voorwaardelijk deel van klagers aanvangt. Er wordt inmiddels gewerkt aan een behandelplan dat van start kan
gaan als klagers detentieperiode ten einde loopt. Klager werkt tijdens zijn detentie mee aan elke vorm van begeleiding, zoals een intake bij ‘De Wier’ en klager volgt een CoVa+ training en neemt deel aan het programma terugdringen Recidive(TR). Uit
het
advies van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard van 19 juni 2013 blijkt dat de politie en de locatie Zuyder Bos positief staan tegenover klagers verlofaanvraag. De inrichting adviseert een verlof voor de duur van 30 uur met een gebiedsverbod voor
Alkmaar en een meldplicht bij de politie te Den Helder. Alleen het Openbaar Ministerie (OM) adviseert negatief. Het OM wijst op het gevaar van confrontatie met de slachtoffers, maar dit gevaar lijkt ondervangen nu klager zijn verlof buiten Alkmaar wil
doorbrengen en hij akkoord gaat met een gebiedsverbod voor Alkmaar. Het OM wijst verder op het door de Reclassering geconstateerde recidivegevaar. Dit gevaar acht de Reclassering alleen aanwezig als er geen begeleidingstrajecten zijn opgestart. Klager
is reeds tijdens zijn detentie met programma’s opgestart. Het echte traject begint pas na detentie en dat kan klager niet worden tegengeworpen. De advocaat-generaal (AG) heeft op 25 maart 2013 negatief geadviseerd op basis van dezelfde argumenten als
het OM heeft gehanteerd. Overigens wijst de AG expliciet op het klinische traject, maar dat is inmiddels volledig van de baan. Klagers detentie eindigt op 17 november 2013 en zelfs in de laatste fase van detentie ziet de Staatsecretaris geen reden om
klager verlof te verlenen. Deze afwijzing staat haaks op de ratio van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. De beteugeling van het recidivegevaar is veel meer gebaat bij een gecontroleerde voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij
door middel van verlof. Klager heeft zelf van de Reclassering begrepen dat men daar wel degelijk positief tegenover een verlof staat.
Voorts is van belang dat klager nooit eerder tot een gevangenisstraf veroordeeld.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De inrichting heeft positief geadviseerd ten aanzien van een verkort verlof voor klager voor de duur van 30 uur. Aan klager is in eerste aanleg een deels voorwaardelijke straf opgelegd met de bijzondere voorwaarde dat hij zich houdt aan de aanwijzingen
van de Reclassering en dat hij meewerkt aan een intake bij De Wier. Er is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van klinische opvang, maar klager is door twee instellingen afgewezen. Op dit moment lijkt gestreefd te moeten worden naar een begeleide
woonvorm. In het advies van de inrichting wordt niet nader gemotiveerd waarom geadviseerd is tot een verkort verlof. Het OM heeft negatief geadviseerd vanwege het recidiverisico. Klagers verlofaanvraag is afgewezen nu de geïndiceerde begeleiding nog
niet geregeld is.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlof voor de duur van 30 uur met een gebiedsverbod voor de gemeente Alkmaar en een meldplicht bij de politie te Den Helder.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Amsterdam heeft aangegeven bij zijn eerdere negatieve advies van 25 maart 2013 te blijven, vanwege gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten en het risico van
ongewenste confrontatie met slachtoffers of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofadres in Den Helder.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met aftrek, wegens diefstal met geweld de bijzondere voorwaarden dat hij zich houdt aan de aanwijzingen van de Reclassering en dat hij
meewerkt aan een intake bij De Wier. Het OM heeft hoger beroep ingesteld. Vooralsnog geldt als vi-datum 19 november 2013.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt voorop dat bij de naderende einddatum van klagers detentie, klagers belang om zijn terugkeer in de maatschappij voor te bereiden steeds zwaarder zal wegen ten opzichte van de risico’s die verlofverlening met zich meebrengt.

De beroepscommissie overweegt dat het risico op slachtofferconfrontatie wordt ondervangen nu klager zijn verlof wil doorbrengen in Den Helder en de slachtoffers woonachtig zijn in Alkmaar en aan klager een gebiedsverbod voor de gemeente Alkmaar zal
worden opgelegd. De beroepscommissie is voorts van oordeel dat uit de door de Staatssecretaris overgelegde stukken onvoldoende is gebleken op grond waarvan het verlenen van verlof aan klager maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn. De Staatsecretaris
heeft in zijn reactie van 16 juli 2013 gesteld dat de aanvraag is afgewezen nu geïndiceerde begeleiding nog niet geregeld is. Uit de stukken is onvoldoende duidelijk geworden wat hieronder begrepen moet worden. Namens klager is gesteld dat klager
tijdens zijn huidige detentie meewerkt aan elke vorm van begeleiding. In het advies van de inrichting van 19 juni 2013 wordt gesteld dat ‘hoewel betrokkene positief lijkt aangaande begeleiding tijdens vrijheden en na detentie behandeling niet in gang
is
gezet. Betrokkene komt niet in aanmerking voor behandeling (-).’
Gezien het voorgaande kan de beslissing van de Staatssecretaris wegens een motiveringsgebrek niet in stand blijven. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de beslissing van de Staatssecretaris zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal
worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 19 augustus 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven