Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0453/GA-einduitspraak, 16 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/453/GA -einduitspraak

betreft: [klager] datum: 16 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 februari 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Bij tussenbeslissing van 5 juni 2013, welke aan de uitspraak is gehecht, is de behandeling van het beroep aangehouden tot aan de zitting van 11 juli 2013. Klager, zijn raadsman en de directeur zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter
zitting
van de beroepscommissie van 11 juli 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel wegens fraude bij een urinecontrole en een positieve uitslag op cannabinoïden;
b. de intrekking/afwijzing van klagers eerstvolgende verlof in verband met a. en
c. de intrekking van klagers bezoek zonder toezicht (BZT) voor de duur van drie maanden in verband met a.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager en door de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt toegelicht als weergegeven in de tussenbeslissing van de beroepscommissie van 5 juni 2013 met nummer 13/453/GA.

3. De beoordeling
Uit de uitslag van een op 23 oktober 2013 bij klager afgenomen urinecontrole blijkt dat klager een kreatininewaarde had van 0.84 mmol/l. Als regel geldt, dat een kreatininewaarde van minder dan 2.0 mmol/l wijst op fraude. Alleen bijzondere
omstandigheden kunnen een uitzondering op deze regel rechtvaardigen. Klager bestrijdt niet dat zijn kreatininewaarde te laag was, maar heeft als bijzondere omstandigheid aangevoerd dat hij om een medische reden veel heeft gedronken als gevolg waarvan
zijn urine is verdund. Hij had niet de bedoeling te frauderen.

De beroepscommissie stelt vast dat klager op enig moment voorafgaand aan de urinecontrole door een chirurg het medicijn ‘Psylliumvezels Orange PCH suikervrij’ heeft voorgeschreven gekregen. In de bijsluiter van dit medicijn staat dat tijdens het
gebruik
altijd voldoende vocht moet worden ingenomen, omdat anders verstopping kan ontstaan. Zowel de chirurg als de huisarts (inrichtingsarts) heeft klager geadviseerd veel te drinken. De huisarts heeft bij schriftelijke verklaring van 2 november 2012
bevestigt dat klager zijn medicijn twee keer per dag met veel water moet innemen. Dezelfde arts heeft bij verklaring van 19 april 2013 geschreven dat hij klager in verband met zijn medicatie heeft geadviseerd om minstens een liter water per dag extra
te
drinken, bovenop de 1,5-2 liter die klager normaliter drinkt.

Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat aannemelijk is dat klager veel water heeft gedronken, omdat hem dit door artsen is geadviseerd. Voor fraude bestaan onvoldoende aanwijzingen, wat betekent dat de directeur niet in
redelijkheid tot het opleggen van een disciplinaire straf heeft kunnen beslissen. Het beroep ten aanzien van onderdeel a. zal daarom gegrond worden verklaard. Nu klagers verlof als gevolg van de disciplinaire straf onder a. is afgewezen/ingetrokken en
de intrekking van het BZT eveneens het gevolg is van de disciplinaire straf onder a., volgt uit het voorgaande dat ook het beroep onder b. en c. gegrond is. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom worden vernietigd en het beklag onder a., b. en c.
zal alsnog gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen van in totaal € 150,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 150,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven