Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2090/GA, 6 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2090/GA

betreft: [klager] datum: 6 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. Jonge Vos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De uitspraak van de beklagcommissie is onvoldoende gemotiveerd. Klagers verzoek is afgewezen in verband met een onttrekking
uit 2008. Dit incident is inmiddels dusdanig gedateerd dat dit niet langer aan klager mag worden tegengeworpen. Tevens is de beslissing gebaseerd op onjuiste informatie. De directeur stelt dat klager zich aan detentie heeft onttrokken gedurende een
strafonderbreking, maar dit was tijdens een schorsing. Het klopt dat hij niet aanwezig was bij de strafzitting en dat hij een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd. Voor het plegen van het nieuwe strafbare feit is hij echter al gestraft. Verder stelt de
directeur dat de voorwaardelijke invrijheidstelling zal worden ingetrokken. Niet gebleken is echter dat de officier van justitie dit heeft gevorderd. Klager heeft zich tijdens zijn detentie keurig gedragen. Hij heeft nooit een rapport gehad en de
uitslagen van zijn urinecontroles waren negatief. Er is geen reden te vrezen dat klager niet zal terugkeren van verlof.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd omdat het gevaar bestaat dat klager zich weer aan detentie zal proberen te onttrekken.
De politie heeft positief geadviseerd.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met de artikelen 310 en 312 WvSr. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 april 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit de stukken blijkt dat klager na een schorsing van de voorlopige hechtenis niet is teruggekeerd in de inrichting. Hij heeft zich van 8 juli 2008 tot 11 oktober 2011 onttrokken aan detentie en tijdens deze onttrekking meerdere nieuwe strafbare feiten
gepleegd. waarvoor hij is veroordeeld tot zeven maanden gevangenisstraf. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze vooralsnog, ondanks het positieve advies van de
politie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem - Broos en mr. Th. E. M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 6 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven