Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0417/GA, 8 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:08-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/417/GA

betreft: [klager] datum: 8 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 januari 2013 van de beklagcommissie bij het PPC locatie Maastricht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 april 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij het PPC locatie Maastricht, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van softdrugs.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager heeft geen softdrugs gebruikt. Mogelijk is de positieve uitslag veroorzaakt door de door klager gebruikte medicatie, hij gebruikte Ritalin, Omezaprezol, Semap en Seroquel. Hij is van mening dat hij ten onrechte wordt beschuldigd van
drugsgebruik.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager geeft aan dat de uitslag van de urinecontrole veroorzaakt zou kunnen zijn door de door hem gebruikte medicatie. De medische dienst van het PPC kijkt altijd of een controle uitslag eventueel verklaard kan worden door medicatiegebruik. Door de
medische dienst is aangegeven dat de door de medische dienst verstrekte medicatie geen gevolgen heeft voor de uitslag van het urineonderzoek. In de inrichting wordt steeds gekeken naar de aangetroffen uitslag in combinatie met de halfwaardetijd van THC
in de urine.

3. De beoordeling
Uit de inlichtingen van de directeur komt het volgende naar voren:
Bij een urinecontrole op 8 oktober 2012 is bij klager in de afgegeven urine een THC-gehalte van 747 (de beroepscommissie begrijpt747 ng/ml) geconstateerd met een cannabinoiden/kreatinine ratio van 23.1. Bij de thans aan de orde zijnde urinecontrole,
die
op 9 november 2012 werd afgenomen, bedroeg het THC-gehalte van de afgegeven urine 242. De cannabinoiden-kreatinine ratio was 12.0.

Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd, indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld.

Op grond van de uitslag van de urinecontrole van 9 november 2012, afgezet tegen de uitslag 8 oktober 2012, is hoogst waarschijnlijk dat klager softdrugs heeft gebruikt in de periode tussen 8 oktober 2012 en 9 november 2012. Gelet daarop is de
beslissing
van de directeur om aan klager onderhavige disciplinaire straf op te leggen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk.
Hetgeen in beroep naar voren is gebracht kan daarom – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep is daarom ongegrond en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
bevestigd.

4. De beslissing
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven