Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1767/GA, 1 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:01-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1767/GA

betreft: [klager] datum: 1 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 april 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zwolle Zuid 1,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. T.S.S. Overes, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet verstrekken van een lunchpakket aan klager tijdens zijn transport.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft geen lunchpakket meegekregen tijdens zijn transport. De inrichting moet de lunchpakketten verzorgen. Van klager kan niet verwacht
worden dat hij zelf om een lunchpakket vraagt. Hij weet immers niet of de inrichting een lunchpakket heeft meegegeven aan de transportbegeleider. Dit zou dan betekenen dat klager alles, waar de inrichting voor verantwoordelijk is, zou moeten
controleren
of navragen.

De directeur heeft gepersisteerd in zijn standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur van de inrichting waarin een gedetineerde verblijft zorg dient te dragen voor de verstrekking van een lunchpakket in het geval voorzien is dat een gedetineerde tijdens transport een maaltijd moet
gebruiken. De beroepscommissie acht het voldoende aannemelijk dat klager op 5 maart 2013 geen lunch is meegegeven, terwijl dit wel had gemoeten. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter
vernietigen
en het beklag alsnog gegrond verklaren.
In zijn reactie op de klacht heeft de directeur gesteld dat hij bereid is klager in natura een compensatie aan te bieden. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de directeur in overleg met klager een passende compensatie in natura dient vast te
stellen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt als hierboven omschreven.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 1 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven